Op zich was vandaag een goeie dag om te lopen. De dag begon wel met wat bos, maar al vrij gauw mocht ik weer verhard lopen. De zon scheen wel heel de dag, maar door de krijtachtige grond is de lucht hier veel droger, wat de warmte een stuk beter uit te houden maakt. Daarbij waait het lekker, wat ook voor de nodige verkoeling zorgt.
Ik had mijn pijlen vandaag gericht op Roffey. Aangekomen in Roffey bleek daar echter alles dicht: de kerk, de mairie, de school, en winkels waren er niet. De rest van het dorp was ook uitgestorven: bij huizen waar ik aanbelde of -klopte werd niet opengedaan, en de enige 2 automobilisten die ik tegenkwam, kwamen niet uit Roffey, dus wisten ook niet waar ik terecht kon. Ik besloot dus maar om door te sloffen naar het volgende dorp. Maar dat zou me hoe dan ook niet lukken op het laatste bodempje water in mijn fles…
Het een na laatste huis voor het verlaten van het dorp bleek gelukkig een bedrijf, en er werd nog gewerkt ook. 2 Mannen van een jaar of 60 waren bezig onduidelijke dingen te doen met een heftruck en grote zakken met iets. Ze vonden het geen enkel probleem om even van hun werk gehaald te worden door een heuse pelgrim. Voor water werd ik meegetroond naar een kelder onder het huis waar een paar metalen ketels stonden; het was er heerlijk koel, en daarom bewaarde de man daar ook zijn flessen bronwater. Toen hij mijn fles gevuld had, vroeg hij of ik misschien ook direct wat wilde drinken. Uiteraard wilde ik dat, want dat scheelde weer een paar slokken uit mijn fles. En wilde ik dan bronwater, of wilde ik misschien een glaasje van zijn zelfgemaakte Chablis proberen? Uiteraard wilde ik de man niet beledigen… De mannen maakten van de gelegenheid gebruik om zelf ook maar even pauze te houden.
Voor een pelgrimsopvang of een camping of iets dergelijks moest ik niet in Roffey zijn, dat wisten de heren zeker, maar in het volgende dorp was wel een pelgrimsopvang, ze dachten zelfs 2.
En dus liep ik alsnog het dorp uit om mijn route te vervolgen. Afgelopen nacht had ik niet heel geweldig geslapen, dus dat ene glaasje wijn had me in een paar minuten aan het geeuwen, maar daar maakten de zon en de helling weer snel een einde aan.
Bernouil was zo mogelijk nog meer uitgestorven dan Roffey. Ook hier werd niet gereageerd op mijn bellen en kloppen, en de boeren die ik op trekkers tegenkwam leken me niet te willen zien. De ene vrouw die wel naar de deur kwam toen ik aanbelde, reageerde met een vastbesloten non op mijn vraag of ik mijn tent een nachtje in haar tuin mocht zetten. Het kerkje van het dorp bleek Jacobus de Meerdere als beschermheilige gekozen te hebben…
Ik zag dus geen andere mogelijkheid dan verder te lopen naar weer een volgend dorp, weer een paar kilometer verderop. Ruim na half zeven kwam ik aan in Vézannes, maar de mairie bleek nog open. Kan natuurlijk ook niet anders: als in de rest van Frankrijk alle gemeentehuizen altijd dicht zijn, zal er bij die ene die wel open is regelmatig overgewerkt moeten worden…
Ik liep naar binnen en vroeg de overwerkende dames waar een arme pelgrim terecht zou kunnen. Er was een chambre d’hôte, maar toen ik aangaf dat dat te duur zou zijn, konden ze me alleen maar aanraden door te lopen naar het volgende dorp. Ik zei dat ik dat niet meer zag zitten en dat ik dan mensen zou gaan vragen of ik mijn tent in hun tuin mocht zetten, en verliet het gemeentehuis. Maar voordat ik langs de deuren ging, wilde ik even zitten op een bankje in de schaduw naast de mairie. En vanaf dat bankje zag ik dat er achter de mairie een heel klein tuintje was. En dus toog ik weer naar binnen. De dames durfden mij geen toestemming geven, maar gingen gelijk de burgemeester bellen. Ik krijg inmiddels het idee dat téléphoner monsieur le maire altijd goed nieuws betekent.
Monsieur le maire kwam er direct aan om even kennis te maken, en vond het geen enkel probleem als ik mijn tentje daar opzette. Er was een buitentoilet op het terrein van de mairie (stel je er niets bij voor), en een kraan aan de overkant van de straat; die werd normaal gesproken door gemeentewerken gebruikt om de planten water te geven.
Ik ben vandaag weer geen enkele winkel tegengekomen, dus ik zal het vanavond moeten doen met mijn koekjes, een stokbrood dat de burgemeester kwam brengen, en vooral veel water. De appel bewaar ik voor morgenochtend.
En die lange wandeling van vandaag heeft 1 voordeel: de wandeling van morgen wordt een korte, want dan wil ik op de camping van Chablis staan, om te kijken of Chablis een belwinkel heeft.
Naam | Le court de la mairie |
Plaats | Vézannes |
Geef een reactie