Rob, je hebt het nu al een paar keer gehad over een refuge pèlerin. Maar wat moeten we ons daar nou eigenlijk bij voorstellen?
Goeie vraag. Dat ik daar zelf niet opgekomen ben…
Soms staat er een bordje, maar meestal moet je het weten.
Het kan zeker geen kwaad om even te informeren bij het Office de Tourisme of de mairie.
Op of bij de deur, de poort of het hek vind je normaal gesproken een herkenningsteken. Dat kan een bordje zijn, of een schelp; je leert snel genoeg om ze te herkennen (maar niet elk huis met een schelp naast de deur is een refuge!).
Een refuge is geen hotel, dus normaal gesproken is er niemand aanwezig. In de buurt van het herkenningsteken vind je daarom meestal een brief met contactinformatie; dat kan het adres van het Office de Tourisme of de mairie zijn, maar ook van een koster, een pastoor, een vrijwilliger, of een combinatie daarvan.
Als je de sleutel van de refuge eenmaal bemachtigd hebt, is het eerste dat je aantreft meestal een heleboel regels. In het kort komt het erop neer dat je er niet mag roken, dat je geacht wordt de boel weer netjes achter te laten, dat je het licht en de verwarming uit-, en de ramen en deuren dichtdoet als je weggaat, en dat je de sleutel weer inlevert.
Het volgende dat opvalt, zijn allerlei prullaria waarvan men denkt dat pelgrims ze leuk vinden. Denk daarbij aan kaarten van de pelgrimsroutes, meer schelpen, afbeeldingen van Sint Jacob, enzovoort.
Het belangrijkste van de refuge is een kamer of zaal met bedden. Meestal zijn dat stapelbedden, want dat is de meeste efficiënte manier om de ruimte te benutten. Wel zijn het meestal stapelbedden voor kinderen; de lengte klopt dan wel, maar je kunt er van uit gaan dat je een paar keer je hoofd stoot tegen het bovenste bed.
Zelfs pelgrims moeten weleens naar de wc, dus een toilet is er altijd. Bij de meeste vind je zelfs reserve-rollen wc-papier (niet om in je rugzak te stoppen!).
Na een dag lopen is het prettig om even te douchen. Je mag er dus ook van uit gaan dat er een douche is.
De wasbakken worden door pelgrims vooral gebruikt om hun kleren in te wassen; maak dus nooit de fout hierin je groente te wassen.
Een pelgrim doucht altijd bij aankomst; niet alleen omdat-ie dan bezweet is, maar ook omdat kleren en handdoek weer droog moeten zijn als ze de volgende ochtend weer in de rugzak gaan.
Normaal gesproken is er ook een keukentje. De inhoud daarvan kan nogal verschillen; naast een gootsteen met koud en warm stromend water en een koelkast is/zijn er meestal 1 of meer van: waterkoker, koffiezetapparaat, magnetron, fornuis, oven. Bestek en servies zijn normaal gesproken ook aanwezig, en als er de mogelijkheid is om te koken, zijn er ook pannen. Regelmatig staan in de keuken ook flessen mineraalwater om de waterfles te vullen.
Voor de gootsteen geldt dezelfde waarschuwing als voor de wasbakken in de douchecel.
In de keuken (en in de douchecel) vind je regelmatig ook zaken die andere pelgrims hebben achtergelaten. Dat kan een halve fles wijn zijn, of een aangebroken pak koffie, of een restje douchegel. Voor veel pelgrims is geven net zo leuk als ontvangen, maar het is ook heel praktisch een zaak van anderen verzorgen zoals je zelf verzorgd zou willen worden; het is dus niet de bedoeling dat je ongegeneerd de boel leeg eet, en lege kasten achterlaat voor de pelgrim die aankomt op een dag dat de winkels gesloten zijn.
Tip van de langharige zwerver: schrijf even de datum op aangebroken verpakkingen die je achterlaat.
En tot slot zul je zien dat als je niet de eerste bent die aankomt, degene die wel de eerste was zijn/haar best heeft gedaan om zoveel mogelijk ruimte te claimen.
(Dit was mijn spreekbeurt over de refuge pèlerin. Zijn er nog vragen?)
Duidelijk verhaal. Maar hoe zit het dan met de gîtes, waar je het ook over gehad hebt?
Het woord gîte betekent ‘verblijfplaats’ of ‘onderdak’. Elke refuge is dus een gîte, maar niet elke gîte is een refuge. Er zijn verschillende soorten gîtes.
Een gîte municipal is net zoiets als een refuge pèlerin: de inrichting is hetzelfde. Voor zover ik kan zien, is het enige verschil dat je tot een refuge pèlerin alleen toegang krijgt als je een credencial (pelgrimspaspoort) kunt laten zien; in een gîte municipal mogen ook andere langeafstandswandelaars, backpackers en budgettoeristen overnachten (municipal betekent dat de gîte gerund wordt door de gemeente, net als bij de camping municipal).
Uiteraard is een refuge pèlerin stoerder dan een gîte municipal. Zo hoorde ik daarnet, toen ik buiten even een peuk stond te roken en een wijntje stond te drinken, een man tegen zijn vrouw zeggen ‘C’est un pèlerin de Saint Jacques de Compostelle…‘ (hij dacht dat ik hem niet hoorde of verstond). Niet alleen had hij daar gelijk in, hij kon er ook vanuit gaan dat hij gelijk had; ik had mijn verblijf immers verdiend door bij het Office de Tourisme mijn credencial te tonen, mijn verbijf in de refuge gaf mij automatisch de status van pelgrim (en dus niet van backpacker of, nog erger, budgettoerist).
De prijzen van gîtes die gerund worden door een gemeente, lopen uiteen van gratis tot een euro of 15 per nacht. De gîtes die niet municipal zijn, kunnen gerund worden door particulieren of bedrijven, en dus duurder zijn.
Tot slot zijn er dan nog de chambres d’hôtes. Hier hebben we in Nederland de puur-Hollandse term bed & breakfast voor. De prijzen lopen uiteen van ‘best wat’ tot ‘hotel’ en meer.
Hotels en chambres d’hôtes zijn in Frankrijk verplicht hun prijzen buiten te vermelden. Gîtes niet, dus vraag ernaar voor je een kamer neemt. (Die verplichting geldt trouwens ook voor restaurants en campings.)
Nou, nu je dan toch bezig bent: hoe zit het nou precies met de campings?
De camping municipal wordt, net als de gîte municipal gerund door medewerkers van de gemeente. Vroeger kon je er van uit gaan dat dit de campings waren met alleen de basis-faciliteiten, maar ook de laagste prijs; dat is steeds minder waar: ook campings municipals moeten tegenwoordig vaak een zwembad en een bar en meer zaken die niet noodzakelijk zijn.
Om toch onderscheid te maken hebben campings (in Frankrijk) sterren. Het laagste niveau dat ik tot nu toe ben tegengekomen is 2 sterren. Het laagste niveau van ‘2 sterren’ dat ik gezien heb, is
– een plek om je tent neer te zetten
– elektriciteit tegen bijbetaling
– een straal water uit het plafond, met daarbij een bordje ‘douche’
– hurkplee
– geen wc-papier
Het hoogste niveau van ‘2 sterren’ dat ik gezien heb, is
– een plek om je tent neer te zetten
– elektriciteit tegen bijbetaling
– douche
– wc zonder wc-bril
– wc-papier
Een 2-sterren-camping kost normaal gesproken minder dan een tientje per persoon/tent per nacht. Wil je meer, dan betaal je ook meer.
(De exacte definitie van het sterrensysteem is vast ergens op internet te vinden.)
En of je nou in een refuge of in een gîte bent, het wordt altijd op prijs gesteld als je je schoenen bij de deur laat staan, of liever nog daarbuiten; niet alleen vanwege de geur die er onherroepelijk uit komt, maar ook vanwege het vuil dat je ermee naar binnen loopt.
Merci beaucoup pour l’information. Bonne journee.