De dag begint goed, met een ontbijt met brood, brioche, toast, een paar mini-pannekoekjes, en 7 verschillende soorten zelfgemaakte jam, waaronder peer, tomaat en paardenbloem (mevrouw Richard kent 2 Nederlandse woorden: ‘paardenbloem’ en ‘brandnetelsoep’, die ik gisteren op heb, en die ook erg lekker was). Gek genoeg smaakt paardenbloemenjam precies zoals ik verwacht, terwijl ik nog nooit paardenbloemen gegeten heb; ik vind ’t erg lekker.
De korte wandeling gisteren (een kilometer of 25) heeft me goed gedaan — het onderdak dat ik vond trouwens ook —, en dus ben ik blij dat de GPS aangeeft dat er op zo’n 22 kilometer weer een camping municipal is, in Chateauroux. Bovendien regent het niet wanneer het tijd is om te vertrekken, en zijn bijna alle was en de tent droog, dus ik vertrek vol goede moed. Om het feest compleet te maken, krijg ik 2 stukken chocoladecake en een stuk kersentaart mee bij wijze van lunchpakket (inclusief een servetje), en een tube zalf voor mijn zere knieën.
Regenen doet het niet, en naarmate de dag vordert, breekt zelfs steeds vaker een waterig zonnetje door de wolken. De route loopt afwisselend over rustig asfalt en tussen akkers; alleen net voor Déols moet ik een paar kilometer door de berm van een 80-km-weg, maar dat wordt goedgemaakt door verschillende auto’s die luid toeterend en/of met de lichten knipperend langssuizen om me geluk/succes/plezier te wensen.
Als ik bijna de grens tussen Déols en Chateauroux bereikt heb, volgens de GPS zo’n 400 meter voordat ik bij de camping ben, zie ik een bordje Halte St Jacques de Compostelle. Eigenlijk wil ik die laatste paar stappen verder lopen naar de camping, maar ik ben toch nieuwsgierig, dus ik loop de straat in. Het bordje naast de deur vertelt me dat het een refuge pèlerin is (dus geen chambre d’hôte of hotel), en dat ik voor de sleutel terecht kan bij het Office de Tourisme. Ik besluit dat het geen kwaad kan om 2 straten om te lopen om even naar de prijs te informeren.
Die prijs blijkt 8 euro per nacht. Wat de camping kost weet ik nog niet, maar hoewel het een municipal is, is het ook een 4-sterren-camping, dus ik gok op een zwembad, een bar, een speeltuin, wc-brillen, en nog heel veel andere dingen die ik niet nodig heb, maar wel voor zal moeten betalen, dus ik denk dat de camping duurder is (de camping in Bourges was een 2-sterren-camping, en toch al duurder dan 8 euro). En daarbij dan ook nog eens het gemak van geen tent op hoeven zetten, zeker weten dat de was morgen droog is, en elektriciteit om alles op te laden zonder dat ik ’s morgens vroeg in een sanitairgebouw hoef te gaan zitten. De keuze is vrij snel gemaakt.
En zo beland ik in de refuge pèlerin van Déols. Het maakt de wandeling van morgen wel 400 meter langer, maar ik denk dat ik daar wel overheen kom. Als ik dit tik, is het ongeveer half acht, en het lijkt erop dat ik de gîte weer voor mezelf heb; ik vind het niet zo erg om weer even op mezelf te zijn na een aantal nachten de slaapzaal/-kamer gedeeld te hebben met anderen: even geen last van het gesnurk van anderen, geen last van anderen die zeuren over mijn gesnurk, en geen anderen die midden in de nacht moeten feesboeken met alle geluiden van dien.
Wat een heerlijke dag.
Naam | Refuge pèlerin |
Plaats | Déols |
Prijs per nacht | €8,00 |
Douche | Bij de prijs inbegrepen. |
Wifi | Gratis wifi in de bibliotheek. |
Eten | Een paar kleine winkeltjes en restaurantjes in de buurt. |
Geef een reactie