Ik schreef er laatst al over dat je in Frankrijk blijkbaar beschonken achter het stuur mag zitten als je een Frans kenteken hebt. Ik was zojuist getuige van de meest schunnige illustratie die ik me daarvan kan voorstellen.
Voor de deur van de gîte waar ik zit, staan 2 agenten auto’s te controleren. Ongeveer 1 op de 20 auto’s houden ze staande, en ze controleren de papieren, en lopen een rondje om de auto. Er komen 2 auto’s aanrijden die voor mijn neus parkeren. Althans, de eerste parkeert, en de andere rijdt tegen de eerste aan wanneer hij probeert te parkeren. Let wel: dit gebeurt op nog geen 15 meter van genoemde agenten. De 2 auto’s horen bij elkaar. De bestuurder van de eerste auto stapt geïrriteerd uit, maar is blijkbaar wel wat gewend van de andere bestuurder. De tweede bestuurder klautert met moeite uit zijn auto; hij is duidelijk zo blauw als een tientje, en kan amper op zijn benen staan. De agenten zien het aan, maar als ze merken dat ik verbaasd naar ze kijk, kijken ze een andere kant op; ze hebben niets gezien. Bestuurder 1 haalt zijn zoontje uit de school om de hoek, en ze stappen samen in de eerste auto. Bestuurder 2 moet tegen zijn auto steunen als hij er omheen loopt, maar belandt uiteindelijk ook achter het stuur. De agenten zien het gebeuren. De 2 auto’s rijden weg, de tweede hortend en stotend. Ze rijden langs de agenten de straat uit, en die zien op dat moment net iets heel interessants aan de overkant van de straat (een huis met gesloten luiken).
(Mocht er iemand van de Franse autoriteiten meelezen: 11 augustus 2014, net na 17:00 uur, voor de Gîte Pèlerin in Bougue.)
Goed, tot zover bananenrepubliek Frankrijk.
Ook om te lachen: de beloofde hospitalier van de refuge in Roquefort gisteren.
In sommige van de gîtes die gerund worden door een nationale of regionale Vader-Jacob-Vereniging is een zogenaamde hospitalier aanwezig. Deze persoon (of personen) zorgt dat de gîte netjes blijft, maar beantwoordt ook vragen over de route en andere zaken, beschikt over gidsen en kaarten, weet de weg naar autoriteiten en medische hulp, kent de winkels in de buurt en hun openingstijden, enzovoort. De hospitalier overnacht ook in de gîte, maar heeft daar dan wel een eigen kamer. Volgens het bordje dat in de refuge in Roquefort op tafel stond, zou de hospitalier aldaar ook helpen bij de bereiding van de avondmaaltijd en het ontbijt.
Aan het begin van de avond kwam er een man binnen. Hij keek stuurs naar de vloer, en zei alleen ‘bonjour’, omdat ik dat eerst tegen hem zei. Vervolgens zette hij zijn tas in de hospitalier-kamer, ging in de huiskamer achter een bureautje zitten, pakte zijn telefoon, en ging verschillende telefoongesprekken voeren, waarbij de andere kant steeds moest weten dat hij ‘er vanavond 3 had’ (er slapen ook nog 2 fietsers in de gîte). Als hij uitgebeld is, vertrekt hij; ik gok dat hij ergens gaat eten. Na zo’n anderhalf uur komt hij terug, loopt direct door naar zijn kamer, en doet zijn deur dicht; niets meer van gehoord. Toen ik vanmorgen wakker werd, was hij er niet, en toen ik vertrok nog steeds niet.
Soms vraag je je af waarom mensen de keuzes gemaakt hebben die ze gemaakt hebben…
Verder lag ik vannacht weer met een snurker op een zaal. Ik heb vanmorgen in het telefoonboek direct een jachtwinkel opgezocht.
Nee, niet om een wapen te kopen om een einde te maken aan snurkers, maar om een stel goede oorpluggen aan te schaffen. De pluggen die ik heb, ben ik vergeten mee te nemen; die zitten nog in mijn schiettas, en die ligt met wat andere spullen ergens in een kruipruimte te wachten tot ik weer in Nederland ben. Morgen heb ik een korte wandeling en dan ben ik in Mont-de-Marsan; daar gooi ik mijn rugzak af bij de refuge, en dan ga ik de stad in totdat ik heb wat ik nodig heb om ’s nachts doof te kunnen zijn.
(Overigens mis ik het schieten ook best wel, en ik heb al een paar keer op het punt gestaan om een jachtkatapult te kopen — ben in Limoges zelfs een jachtwinkel in gegaan om te kijken wat ze kosten — maar heb toch besloten dat geld uit te sparen.)
De wandeling van vandaag dan.
Het was nog steeds behoorlijk benauwd, maar omdat de zon achter de wolken zat, was het in ieder geval niet zo heel warm. Wat de weg vrij zwaar maakte, is dat de eerste helft over een zandpad ging, en dat de route nog steeds behoorlijk saai is. Na een kilometer of 20 besloot ik het daarom in Bougue voor gezien te houden. De gîte municipal in Bougue is prima verzorgd en lekker ruim, en vooralsnog zit ik er in mijn eentje. Enige nadeeltje is dat de enige winkel van het dorp op maandag dicht is; de kasten zijn helemaal leeggegeten op een beetje droge spaghetti na. Gelukkig kwam ik vanmorgen bij het verlaten van Roquefort een supermarkt tegen, dus ik eet vanavond chocoladebroodjes en mueslirepen met oploskoffie.
Naam | Gîte pèlerins de Saint-Jacques |
Plaats | Bougue |
Prijs per nacht | €5,00 |
Douche | Bij de prijs inbegrepen. |
Wifi | Nee. |
Eten | De bar/épicerie van het dorp is op maandag dicht. |
Geef een reactie