Een enerverend dagje in de albergue…
’s Morgens, als ik alleen ben, komt er een dakloze binnenvallen. Ik heb hem al eerder gezien; hij dacht toen dat ik een pelgrim was, en dat hij dus gewoon door alle spullen kon snuffelen als er geen hospitalero keek. Ik heb geprobeerd de andere hospitaleros voor hem te waarschuwen, maar ze lijken een beetje bang voor hem te zijn. Ik heb toen besloten dat ik hem niet mag: hij steelt van pelgrims, en maakt daarbij gebruik van de hulpeloosheid van 2 oude mensen; op die manier is het lastig om bevriend te raken met mij.
Ik stuur hem dus weg. Ik moet daarvoor mijn politiepet opzetten (ik accepteer geen nee), maar dan druipt hij af om een stuk verderop in de straat op ‘zijn vriend’ Luis te gaan zitten wachten.
De eerste pelgrim komt binnen om een uur of 3; het is een Duitser van ruim in de zestig. Hij is de afgelopen week een keer behoorlijk heftig gevallen, en heeft daaraan een paar gekneusde ribben en wat hechtingen boven zijn oog overgehouden. Op zich niet heel erg mijn probleem, behalve dat hij de hechtingen er zelf uit moet knippen, maar de laatste hechting te strak is gezet, en hij die dus zelf niet weggeknipt krijgt. Hospitalero als ik ben, bied ik aan hem te helpen als dat nodig is. Hij moet daar heel even over nadenken, maar komt dan bij me terug om te vragen of ik een poging wil wagen.
En dus zoeken we een plek met goed licht, gaat hij liggen in een ligstoel — met 2 pakjes zakdoekjes op schoot goed voorbereid op een bloedbad —, zet ik mijn leesbril op en neem een schaartje ter hand, en voor één van ons door heeft wat er gebeurd is, heb ik de hechting er al uit, zonder een druppel bloed.
Jürgen is me enorm dankbaar.
Als ’s middags Sofia en Marilo binnenkomen, komt de zwerver ook weer terug. Het is duidelijk dat Sofia hem liever niet binnen heeft, maar dat ze niks durft te zeggen. De zwerver is vastbesloten om zich niets aan te trekken van de voorzichtige protestjes van Sofia en Marilo, en banjert naar binnen. Ik zet mijn politiepet dus maar weer op, en daarbij ook mijn haantjes-houding (er is er hier maar 1 de baas), en werk de smeerlap met zachte drang naar buiten. Hij maakt een hoop herrie, maar pakt wel zijn tas om 10 meter verder in de straat te gaan staan. Daar haalt hij een mes uit zijn tas, zwaait ermee, en roept dat hij me gaat vermoorden — hij beseft blijkbaar dat hij een makkelijke prooi aan het verliezen is.
Eén van de pelgrims die voor de deur van het weer zat te genieten, John, een Ierse boer, vraagt ‘Rob, what is going on here?‘. Omdat ik extreem cool ben — dat hoort bij de jas die ik nu aangetrokken heb — en rustig uitleg wat er gebeurt, grinniken de pelgrims eens naar elkaar, en schrijven verder in hun dagboeken; ze hebben vandaag — net als ik — in ieder geval een goed verhaal.
Als Jürgen ’s avonds terugkomt uit de stad, heeft hij een pizza voor me bij zich, als dank voor de chirurgische ingreep die ik bij hem verricht heb. We eten hem samen op, met een wijntje uit de 3-liter-doos die hier voor mij staat.
Na de pizza bespreek ik het vervolg van de Camino del Norte met Ieva, en de Camino Primitivo met John en Fiona.
Ik heb vandaag 5 pelgrims: Jürgen uit Duitsland, Ieva uit Letland, John en Fiona uit Ierland, en fietser Alex uit Spanje; allemaal leuke, open mensen. Ik reken op een ontspannen en gezellig ontbijt morgen.
Dat klinkt gezellig daar Rob. Waarschijnlijk vloeiend Spaans sprekend binnenkort? En nu ook al “hobby”-dokter :)
Errug gezellig.
En mijn Spaans is nog niet vloeiend, maar ik leer snel. Moet ook wel, want als ik hier alleen ben (regelmatig), word ik wel geacht de telefoon op te nemen. En daarbij loopt hier een meisje van 3 dat besloten heeft dat ik erg leuk ben, en dus steeds van alles aan me wil vertellen en vragen.
En doktertje spelen heb ik altijd al leuk gevonden…
wow zeg niet alleen een politiepet maar ook een eh broeder pet…kun je ook nog in een hospitaal ;-)werken!
Maar voorlopig ben je hier wel op je plekje volgens mij! Daar zit in!
Goed vervolg!
Grtjs
Elisabeth
Ik ben hier inderdaad prima op mijn plek. Ik weet nog niet of ik er een ‘carrière’ van wil maken, maar voorlopig vind ik het heerlijk dat ik een rustpuntje mag zijn in een wandeling van vaak een paar honderd of, zoals de Amsterdammer vandaag, een paar duizend kilometer.
Je kan altijd nog chirurg worden ;)
Van alle markten thuis…