Andreas blijkt zo iemand te zijn die wakker wordt door te praten. Het is hem vrij snel duidelijk dat ik niet zo iemand ben.
In de refuge kijk ik nog even snel op de kaart welke richting ik op moet, en dat is maar goed ook, want na 2 keer kijken op de GPS is de batterij van de smartphone leeg. En dat is slecht nieuws, want ik heb hem gisteravond nog opgeladen.
Vandaag moet ik Sainte-Foy-la-Grande zien te bereiken, waar ik morgenochtend wil aanhaken bij Elisabeth en Aafke.
Ik denk dat ik de juiste richting heb gekozen. Als ik het voor de zekerheid bij een bedrijf aan de receptioniste vraag, bevestigd zij dat. Maar ik blijk helemaal aan de verkeerde kant Mont-de-Marsan te verlaten. Na weet-ik-hoelang (neem nooit de tijd op als je staat te liften) ben ik een kilometer of 2 buiten Mont-de-Marsan. En niet alleen ben ik nog niet echt ver gekomen, ik sta ook nog eens direct onder het verlengde van de startbaan voor de straaljagers van de Franse luchtmacht. Uiteindelijk wordt ik meegenomen door een man die me een kilometer of 4 verder brengt. Als ik daarvandaan even later 6 straaljagers tegelijk zie opstijgen op de plek waar ik net stond, ben ik even blij; die blijdschap gaat over als ik vervolgens heel lang alleen maar auto’s voorbij zie razen. En zo gaat het de rest van de ochtend.
Uiteindelijk beland ik om een uur of 1 in Roquefort, en de verleiding is erg groot om daar in de luxe (donativo) refuge neer te strijken. Ik haal de sleutel op bij het restaurant dat de sleutels van de refuge beheert, en neem in de refuge even lekker de tijd om naar de wc te gaan, me op te frissen, mijn lunch te eten, op de kaart te kijken, en te proberen wat prik in mijn smartphone te pompen. Daarna breng ik de sleutel weer terug — de bardame kijkt me heel verbaasd aan — en zoek vol goede moed de D-weg weer op. Een lift kan ik echter wel weer vergeten, en dus loop ik een paar kilometer. En dan krijg ik eindelijk een echte lift: helemaal naar Langon; dat ligt maar een klein stukje uit mijn richting, maar helpt me wel een heel eind op weg. In Langon vraag ik bij het Office de Tourisme welke kant ik op moet om te liften richting La-Réole/Sainte-Foy-la-Grande. Ik heb me nog maar nauwelijks langs de kant van de weg geïnstalleerd als ik een lift krijg. Deze lift brengt me naar Sauveterre-de-Guyenne, waar ik voor de zekerheid uitstap, omdat Sainte-Foy niet op de borden staat. En dat is een goed idee, want hier moet ik een andere kant op. En aan die andere kant heb ik ook weer binnen een paar minuten een lift, helemaal tot aan Sainte-Foy. De beste man rijdt maximaal 60 kilometer per uur en remt in de bochten af tot 40 kilometer, maar dat maakt me niks uit: ik heb het gehaald.
Eenmaal in Sainte-Foy is het ruimschoots 6 uur geweest, en dus is het Office de Tourisme gesloten. Ik zie geen andere oplossing voor de nacht, dan de presbytère op te zoeken waar ik vorig jaar niet bepaald tevreden over was. Maar die is gesloten voor een (hoognodige) verbouwing. Ik vraag nog bij een café naar een alternatief, en dat is er wel, maar ik kan het niet vinden. Ik besluit wat boodschappen te doen en dan buiten de stad een plek te zoeken om wild te kamperen.
Op weg naar de supermarkt kom ik langs een park waar een soort red-de-wereld-happening gaande is. En het ziet er niet naar uit alsof die vanavond al afgelopen is. Ik klamp een medewerker aan met de vraag of ik bij hen mijn tent mag opzetten. En dat mag, maar dan moet ik wel begrijpen dat meeëten verplicht is. Ik stem in en zet mijn tent op.
Na het eten wordt er een oproep gedaan voor mensen die ’s nachts wakker willen blijven om op de spullen te letten. Ik vind dat ik wel wat verplicht ben, dus ik meld me aan voor de groep tot 2 uur.
Geef een reactie