‘k Heb het al een tijdje niet over de ezel gehad. En dat is niet zozeer omdat ik er niet mee bezig ben, maar meer omdat hij zo in de dagelijkse routine zit, dat ik er niet aan denk erover te schrijven. Maar de afgelopen 1-2 weken hebben we een paar mooie doorbraken gehad — aangespoord en aangemoedigd door iemand die heel snel dichterbij komt, hoewel ze helemaal in midden-Duitsland woont en we momenteel alleen via e-mail communiceren (da’s het nadeel van iemand ontmoeten op de camino: de kans is groot dat je je boodschappen niet bij dezelfde supermarkt doet) —, dus een mooi moment om er weer eens wat woorden aan te wijden.
De belangrijkste doorbraak was vandaag: ik heb Frimousse zonder problemen zijn hoofdstel om kunnen doen. Toen Frimousse hiernaartoe kwam, kreeg ik er een hoofdstel bij. Hij leek daar echter traumatische ervaringen mee te hebben: hij had er een erg negatieve associatie mee en als ik het ding maar oppakte, vluchte hij naar de andere kant van zijn weide. Vorige week heb ik daarom besloten om een nieuw hoofdstel te kopen, zonder geur en met een andere kleur dan de oude. Dat bleek een goed idee: ik kon gewoon met het ding de weide in komen, en hoewel hij in het begin nog wel wat wantrouwig was en schrok als ik met de gespen rammelde, was hij al vlug nieuwsgierig genoeg om te komen snuffelen als ik het ding voor hem ophield; ik heb het hoofdstel bovendien elke dag aan mijn schouder gehangen als ik de weide in ging om poep te scheppen, met hem te spelen, zijn water te verversen, enzovoort. Vanaf afgelopen woensdag heb ik hem elke dag verteld dat we vanaf zaterdag (vandaag dus) zouden gaan proberen om hem het ding om te doen. En vandaag was het zover, en hij accepteerde het zonder problemen; ik zal niet zeggen dat hij het heel leuk vond, maar hij kwam naar me toe toen ik hem riep en liet me het hoofdstel zonder tegenstribbelen bij hem omdoen. Uiteraard kreeg hij daarna worteltjes (dat zijn snoepjes voor ezels), maar dat had ik hem niet van tevoren verteld.
De andere doorbraak was al eerder deze week: elke dag zijn we samen een stukje wezen lopen. Gewoon hier in de tuin (een hectare of 50), want zonder hoofdstel wilde ik hem niet meenemen de weg op. Hij vertrouwde me genoeg om me een touw om zijn nek te laten knopen, en hij luisterde zo goed dat ik er ook geen probleem mee had om hem te vertrouwen. Dus zo maakten we elke dag een rondje; in het begin van de week een kwartiertje, en dat hebben we nu al uitgebouwd tot zo’n anderhalf uur.
Vanaf morgen gaan we rondjes maken met hoofdstel in plaats van touw, en als dat goed gaat, kunnen we binnekort verder weg.
En de derde doorbraak — die niet zozeer een prestatie is, maar wel fijn — is dat ik bezig ben om een nieuwe weide voor Frimousse in te richten. De varkens moeten verplaatst worden naar een ander stuk land, en we hebben besloten om Frimousse dan ook maar gelijk te verplaatsen. Op het nieuwe land groeien wat meer planten (eten), en bovendien krijgt Frimousse nu ook een stukje bos, zodat hij wat meer schaduw heeft. Ook ligt de nieuwe wei op een helling, en ik denk dat dat goed is om zijn spieren te trainen; we moeten straks immers samen gaan zwerven.
En verder zijn we inmiddels gewoon echt vriendjes geworden, Klinkt misschien wat klef, maar daar komt het wel op neer: we beseffen nu allebei dat we het voortaan met elkaar zullen moeten doen, en hebben daar (over het algemeen) geen probleem mee.
Geef een reactie