De vrouw van de burgemeester stuurt me naar Terrou (voor het centre équestre) via een weg die volgens de GPS doodloopt. Gelukkig heeft de GPS het mis.
Aangekomen in Terrou blijkt het niet heel moeilijk het centre équestre te vinden: het hele dorp draait op de paardrijschool (alhoewel het mij volkomen ontgaat wat je over paardrijden kunt leren in een klaslokaal). De eerste die ik aanspreek blijkt bovendien degene die het hele spul bestuurt. Hij maakt me direct duidelijk dat ze geen ezeltje kunnen adopteren, omdat ze momenteel geen ruimte hebben. Wel kunnen ze Frimousse nu een veldje geven, en mij vanmiddag helpen een route te vinden die alleen over binnenweggetjes gaat.
Dat klinkt als een aardig Plan B, en dus loop ik met een jongen mee naar het veldje van Frimousse, en ga ik vervolgens op zoek naar de burgemeester om te vragen of ik een nachtje in de gîte d’étape mag verblijven. Eigenlijk is de gîte alleen ’s zomers open, maar als ik er geen bezwaar tegen heb dat het er een bende is, wil hij de deur best voor me open laten.
En vervolgens hoor of zie ik niets meer; de beloofde hulp blijft uit. Ik meld me nog wel even op het kantoor van de school, maar daar weet niemand ergens van. Als ik heel zielig kijk, mag ik nog wel even achter een computer plaatsnemen om te kijken of ik zelf iets kan vinden, maar na een minuut of wat maakt mevrouw me toch wel duidelijk dat ze weer aan het werk moet.
De etalage in het dorp die zich voordoet als toeristenburo blijkt in werkelijkheid niet meer dan een winkel in souvenirs en regionale wijn, en de winkeljuffrouw is al enorm trots dat ze me een boekje met een stuk of wat wandelroutes (verspreid over het hele departement) en een kaart van het departement (zonder wandelpaden) kan aanbieden.
Uiteindelijk heb ik nog het meeste aan een toevallig langslopende winterschilder, die me ongeveer kan vertellen hoe ik binnendoor naar Lacapelle-Marival kan lopen, en daar een GR naar Figeac kan pakken.
En daarvoor heb ik dus eerst 2 uur noordelijk gelopen, en vervolgens de rest van de dag zitten wachten…
O ja, en verder ben ik ook erg blij dat de mensen van mijn laatste slaapplaatsen mijn rugzak vol met eten gestopt hebben, en dat ik nog een halve rol wc-papier heb van mijn tocht in 2014, want winkels zijn hier niet, en pelgrims voeren doet men hier niet (en kont afvegen blijkbaar ook niet).
Geef een reactie