De route gaat weer over allemaal weggetjes die te klein zijn voor de kaart en de GPS. We schieten dus niet echt hard op; enerzijds omdat die weggetjes nooit recht van A naar B gaan, maar slingeren en op rare plaatsen op elkaar aansluiten, en anderzijds omdat we regelmatig verkeerd lopen en dan weer een eind terug moeten. Daarbij is de ochtend koud en nat, wat het allemaal nog een beetje vervelender maakt. Maar het is lekker rustig voor het ezeltje, en daarmee ook voor mij, en dat maakt een hoop goed.
Als ik in Rudelle een plekje zoek voor de lunch, rijdt er een auto voorbij, waarvan de bestuurster een duim opsteekt. Even later komt ze weer voorbij en stopt ze. Of ze me misschien mag uitnodigen om bij de kachel een hapje te komen eten? Uiteraard sla ik dat niet af.
Het blijkt dat zij en haar man een paar jaar geleden ook een wandeltocht hebben gemaakt (200 kilometer) en het steeds weer enorm waardeerden als ze ergens opgevangen werden; nu doen ze iets terug.
Ze hebben zelf ook een ezeltje, maar dat staat nu op het veld van een vriendin, in Saint-Simon. En laat Saint-Simon nou net het doel zijn dat ik voor vandaag in gedachten had… Dus vraag ik of mijn ezeltje niet een nachtje bij hun ezeltje op het veldje mag; dan heb ik voor hem maar alvast een plek. De man gaat aan het bellen, en het blijkt geen probleem.
Onderweg is het ezeltje nog wel even bang voor een viaduct, waardoor we een kilometer of 2 om moeten, maar ruimschoots op tijd arriveren we. Als de vriendin in kwestie ook arriveert, verzekert ze me dat er voor mij ook een plekje is. En eerlijk is eerlijk: ik had aangegeven dat ik het geen probleem zou vinden in een grange (schuur) te slapen…
De vrouw heeft samen met haar vriend een (hele) oude boerderij gekocht met het idee die weer op te knappen. Van dat opknappen is nog niets gekomen: het bouwval heeft geen deuren, geen ramen, geen luiken, en ligt vol met puin. De vrouw laat mij achter om me te ‘installeren’, en belooft wat later nog terug te komen met wat soep. Zo goed en zo kwaad als het gaat, vorm ik een bergje hooi om tot bed annex walletje tegen de wind.
Als de vrouw een uurtje later terugkomt, heeft ze 2 tassen met blokken hout bij zich, zodat ik een vuurtje kan maken, een extra slaapzak, en een fles water; verder nodigt ze me uit bij haar thuis te komen eten, zodat ik me in ieder geval nog even goed kan opwarmen voor ik in mijn slaapzak(ken) kruip.
Bij haar thuis ontmoet ik ook haar man en kinderen, en wordt de eenvoudige maaltijd voorafgegaan door een paar glaasjes pastis. Voor ik weer bij mijn slaapzak wordt afgezet, krijg ik nog het adres van vrienden in de volgende plaats die ik wil bereiken; uiteraard kunnen ze niks beloven, maar proberen kan altijd.
Geef een reactie