En weer was het lang stil: ik heb een week of 5 — min of meer gedwongen — vakantie gehad. Ik heb me gek verveeld…
De overname van de snackbar, waar ik op hoopte, gaat niet door. De afgelopen weken waren gevuld met een heleboel misschien, maar van de week heb ik de knoop doorgehakt.
De misschienen kwamen van de gemeenteraad (conseil municipal), die niet bijster geïnteresseerd bleek. Die situatie is ongeveer als volgt:
De snackbar is in een gebouw van de gemeente, de oude school. De school is in 2014 gesloten (want alle jonge mensen zijn het dorp ontvlucht om werk te zoeken in de stad), en vervolgens heeft de gemeente in het gebouw 2 appartementen gemaakt; verder is aan de ene kant van het gebouw een opslagruimte die door de gemeente gebruikt wordt, en worden aan de andere kant de oude kantine (inclusief keuken) en een kleine opslagruimte door Evelyne en Carole gebruikt voor de snackbar en bakkerij (Carole bakt biologisch brood, en verkoopt dat bij een paar bio-winkels en op de markt). Evelyne en Carole huren ook het appartement naast de kantine.
In oktober verhuizen Evelyne en Carole naar een boerderij op het land van de familie van Evelyne.
De gemeente wil bij voorkeur het appartement en de kantine samen verhuren. Aangezien ik geen vriendin heb die op de markt brood verkoopt, heb ik daarvoor geen geld.
Als het de gemeente niet lukt om beide samen te verhuren, gaat het appartement voor, want dat brengt meer geld op.
Als het niet lukt om het appartement los te verhuren, zou er eventueel gekeken kunnen worden of de kantine los verhuurd kan worden (aan mij).
Als het wel lukt om het appartement los te verhuren, zou er eventueel in overleg getreden kunnen worden met de nieuwe huurder, om te zien of we overeenstemming kunnen bereiken over terras, parkeerplaatsen en verdeling van het schoolplein, waarna misschien besloten kan worden om ook de kantine los te verhuren.
Bijkomende uitdagingen bij het los verhuren van de kantine zijn dan een verandering van de bestemming (van werkruimte naar woon-werkruimte) en een kleine verbouwing (er is geen sanitair). Met beide zou de gemeenteraad moeten instemmen.
Al die misschienen, gecombineerd met een gemeenschappelijk schouderophalen bij het woord ‘pelgrims‘, maakten het al niet bepaald hoopgevend, maar desondanks besloot ik nog even af te wachten hoe de dingen verder zouden lopen. Ik had toch niks anders te doen, want ik zou bij Evelyne en Carole op de boerderij gaan helpen een nieuwe broodoven te bouwen.
Die klus is inmiddels al 3 keer een week uitgesteld, en misschien is dat maar goed ook, want zo heb ik het dorp beter leren kennen, en kunnen besluiten hier niet voor mezelf te willen beginnen.
De gebeurtenis die dat besluit uiteindelijk definitief maakte, mag ik je niet onthouden…
Zoals ieder dorp in Frankrijk heeft ook Lelin-Lapujolle een openbaar toilet. Dit toilet zit in het gebouw van de feestzaal; de hal en het toilet zijn altijd open, en de feestzaal alleen in geval van feesten en partijen. Omdat ik me bij Evelyne en Carole zo onzichtbaar mogelijk wil maken, maak ik gebruik van het openbaar toilet.
Vorig weekend werd er een verjaardag gevierd in de feestzaal, maar desondanks moest ik naar de wc. Dus ik zeg vriendelijk bonjour tegen de 4 of 5 mensen die buiten staan te roken, doe mijn ding (binnen), was mijn handen, en loop vriendelijk groetend weer naar buiten. Op dat moment komt er een man op hoge poten achter me aan (op die hoge poten was hij overigens nog steeds een kop kleiner dan ik): hoe ik het in mijn hoofd haalde naar de wc te gaan, terwijl hij de feestzaal gehuurd had? Hij woonde hier notabene al 40 jaar!
Even ging ik de discussie nog met hem aan — mijn Frans is daarvoor inmiddels vloeiend genoeg — en legde hem, een keer of 4, uit dat dit een publiek toilet was, en dat dat ook duidelijk aangegeven was. Maar hij werd alleen maar steeds bozer, en na een paar minuten besloot ik me om te draaien en het mannetje schreeuwend en stampvoetend achter te laten.
Uiteraard wilde het noodlot de volgende dag dat, net op het moment dat ik van het toilet kwam, hij aan kwam rijden. Hij begon weer van voren af aan. Ik liet het bij een kalm “C’est un wc public.“, en liep door. Hij riep me allerlei lelijke dingen na, waaronder dat ik er niet op moest rekenen dat mijn project in dit dorp zou slagen.
Weer een dag later ging hij zelfs zover dat hij naar de school kwam om me over het hek van het schoolplein lelijke dingen toe te roepen. Dat was het moment dat Evelyne begreep dat ik niet overdreef, en zij nam direct contact op met de burgemeester; het keffertje blijkt namelijk lid van de gemeenteraad. Inmiddels is het mannetje door de burgemeester terecht gewezen, met de mededeling dat het een publiek toilet is, en dat iemand die de feestzaal huurt niet het eigendom kan claimen.
Saillant detail in dit verhaal is, dat ik weet dat er ’s avonds een pelgrim is geweest die achter de feestzaal gekampeerd heeft. Hij heeft niet alleen gebruik gemaakt van het toilet en zijn tanden gepoetst aan de wasbak, maar heeft ook zijn telefoon mogen opladen in de feestzaal, en zelfs iets te drinken aangeboden gekregen. Het mag duidelijk zijn dat de uitbarsting niets te maken had met het publieke toilet, maar tegen mij persoonlijk gericht was.
Sindsdien hebben Evelyne en Carole me verteld dat ze zelf ook enorm moeite hebben moeten doen om enigszins geaccepteerd te worden (voor wie het nog niet begrepen had: het zijn 2 vrouwen, en ze zijn een stel). Bij hen zijn zelfs de banden van de auto lekgestoken. En er zijn mensen in het dorp die geen bonjour meer tegen ze zeggen sinds ik met mijn tent in de tuin sta.
Carole is ervan overtuigd dat de houding tegenover mij, te maken heeft met het feit dat ik buitenlander ben, en dat zou me niet verbazen.
En toen ik dat alles bij elkaar opgeteld had, was ik wel een beetje klaar met Lelin-Lapujolle.
Behalve voor sudoku en vooral veel lezen (de bibliotheek is in Frankrijk nog gewoon gratis, en lezen in het Frans is een erg goeie oefening), heeft mijn vakantie me ook de tijd gegeven om een inventarisatie te maken van mijn spullen. De 2 belangrijkste conclusies zijn dat ik inmiddels veel te veel zooi heb verzameld voor in mijn rugzak, en dat bovendien zowel mijn rugzak als mijn tent op hun einde lopen; beide vertonen de nodige slijtage, en zullen niet lang meer meegaan; de tent wordt al met ducttape overeind gehouden.
En dus heb ik besloten om deze herfst en winter genoeg geld te verdienen om een bestelbus aan te schaffen die ik kan ombouwen tot camper. Op die manier heb ik een chez moi (’thuis’), wat meer bagageruimte, en hoef ik niet teveel van mijn vrijheid in te leveren. Frankrijk kent geen wegenbelasting, en verzekering en brandstof zijn goedkoper dan in Nederland, dus ik denk dat ik dat — op de een of andere manier — wel moet kunnen financieren.
Over een paar weken meer nieuws; tot die tijd ben ik even aan het klussen op een plek waar het internet nog niet is doorgedrongen.
Geef een reactie