Je ne peux pas t’aider, je n’ai rien à te donner.
Mais toi, tu peux m’aider à aider les autres.
Ik kan je niet helpen, ik heb niets dat ik je kan geven.
Maar jij kunt mij helpen de anderen te helpen.
Die twee zinnen spelen nu al weken door mijn hoofd, en ik vind ze prachtig.
Omdat ze nu weer boven kwamen drijven (op de achtergrond laat de tv een programma zien waarin een dorp in actie komt om het huis van een buurfamilie af te bouwen dat half-af is achtergelaten door een failliete aannemer), vond ik het tijd om ze maar eens te delen.
In november 1949 ontmoette Henri Antoine Grouès — beter bekend als l’abbé Pierre (‘abt Pieter‘) — Georges Legay, een suïcidale dakloze. L’abbé Pierre heeft toen bovenstaande tegen Georges gezegd (het kan een beetje opgeschuurd en gevernist zijn met het verstrijken van de tijd, zoals vaak gebeurt met historische gebeurtenissen). Georges nam de uitdaging aan, en werd daarmee de eerste compagnon d’Emmaüs.
Naar aanleiding van die gebeurtenis richtte l’abbé Pierre de Emmaüs-beweging op, en het aantal mensen in nood dat sindsdien bij Emmaüs (inmiddels 350 organisaties in 37 landen) onderdak, werk en waardigheid heeft gevonden, is niet te tellen; en daarnaast zijn er dan nog de mensen die in een huis wonen dat gebouwd is en tegen een fatsoenlijke prijs verhuurd wordt door Emmaüs, de mensen die van een Emmaüs-winkel gratis een inrichting voor hun appartement/kamer aangeboden kregen (ik heb er inmiddels een paar bezorgd), de mensen die voor kortere of langere tijd gebruik maakten van de noodopvang die Emmaüs biedt, de waterputten en andere zaken die Emmaüs in arme landen gebouwd heeft, enzovoort.
Ik neem duizend petten af voor l’abbé Pierre.
Maar waar het uiteindelijk om gaat, niet alleen bij Emmaüs, maar in het leven, dat zijn die twee zinnen: als we allemaal de anderen helpen, winnen we allemaal.
Geef een reactie