Ik ben inmiddels een week of 2 in Avignon; de vaste bezoeker van dit blog heeft inmiddels wel begrepen dat ik na elke verhuizing even nodig heb om te aarden en mijn nieuwe draai te vinden.
Laat ik met het werk beginnen. Dat stelt niks voor.
Ik begin om kwart voor elf ‘s avonds. Of eigenlijk om 22h42, om precies te zijn. Ik heb namelijk een werkweek van 39 uur. En als je 39 door 5 deelt, krijg je werkdagen van 7h48. Nee, dat meen je niet. Ja, dat meen ik wel.
De ‘werkdag’ begint dan met een uurtje wachten. Of eigenlijk 1 uur en 18 minuten, want om middernacht begin ik met een beetje schoonmaak. Voor die tijd moet ik aanwezig zijn, want er is ‘s avonds maar 1 receptionist, en die mag z’n plek niet verlaten; het kan weleens voorkomen dat een gast nog laat arriveert en naar z’n kamer begeleid moet worden, of dat er een auto in of uit de parkeergarage moet. Goed, dan de schoonmaak: het toilet op de begane grond moet schoongemaakt, de marmeren vloer van de lounge moet opgewreven (gelukkig is daar een machine voor), en de mat van de entree moet gestofzuigd. En dat is dan zo rond 1h30 klaar. “Zo,“, zei de collega die me inwerkte de eerste avond, “dan zet ik nu de wekker op kwart voor zes, en dan zoeken we een plekje om te gaan liggen.“. En ik dacht dat-ie een geintje maakte…
Hij maakte dus geen geintje: mijn collega’s doen een dutje van 1h30 tot 5h40. Die eerste nacht heb ik dat ook geprobeerd. Met als gevolg dat ik overdag geen oog meer dicht deed, en de volgende avond al helemaal verrot was toen ik nog met werken moest beginnen. Ik houd mezelf nu dus wakker ‘s nachts; de eerste 2 weken heb ik online films gekeken, maar met 2 films per nacht ben je daar vrij snel klaar mee.
En dus gaat vanaf vandaag de laptop mee, zodat ik de beschikking heb over alle tools die ik nodig kan hebben om een beetje te programmeren; ik heb nog een projectje liggen dat ik een maand of wat geleden opzij heb gelegd om me los te kunnen weken van Emmaüs, en ik heb ook nog een interessant nieuw project in mijn hoofd. En zo zou je dus kunnen zeggen dat ik weer betaald word om te programmeren. Maar dan zonder klanten of opdrachten.
En dan Avignon. Wat een heerlijke stad!
Ik was al nooit zo’n liefhebber van steden, en sinds mijn wandeling in 2014 was ik er helemaal allergisch voor. Maar Avignon is net even anders; in ieder geval het centrum.
Avignon is de prefectuur (hoofdstad) van het departement Vaucluse, en heeft als zodanig een centrale plek in de regio. Maar wat men hier heel goed heeft gedaan, is alle grote winkelketens naar Le Pontet sturen, een kleinere gemeente die tegen Avignon aan ligt. Wat betekent dat al die ongezellige koopfabrieken, waar Frankrijk zo vol mee staat, de sfeer in de stad niet verzieken, en er in het centrum volop plaats in voor gezelligere dingen. Zo bestaat de helft van het centrum uit restaurants, bistro’s, eettentjes en bars; dat geeft natuurlijk al heel veel sfeer. Verder heel veel theater; er is natuurlijk het jaarlijkse theaterfestival, maar daarbuiten zijn er ook heel veel theaters, theatertjes en theaterscholen. En omdat de ongezellige winkelketens in Le Pontet zitten, is er in het centrum van Avignon plaats voor de kleine ondernemers, zoals boekwinkeltjes, tweedehands-winkeltjes (kleding, stripboeken, muziek), enzovoort, enzovoort. Nou ja, in het kort: een stad waar de sfeer nog niet is doodgeslagen door de commercie.
Heel veel ijswinkeltjes ook, trouwens. De temperatuur ligt hier nog steeds rond de 30 graden, en ik heb al een kapitaal uitgegeven aan ijsjes. En over die temperatuur gesproken: die is er mede verantwoordelijk voor dat het straatbeeld hier gezellig goed gevuld is met rokken en rokjes, jurken en jurkjes; noem mij maar ouderwets, maar ik houd daar wel van. (Voor de dames mag ik daaraan toevoegen dat, terwijl noordelijker in Frankrijk de mannen steeds vrouwelijker worden, bijna op het Italiaanse af, de mannen in het zuiden van Frankrijk nog gewoon mannen mogen zijn, compleet met brede schouders en borsthaar. Wat mij uiteraard ook goed uitkomt, al heeft dat minder te maken met het straatbeeld, en meer met de spiegel.)
Dus ik ben vooralsnog erg enthousiast over Avignon. Zo enthousiast zelfs, dat het de eerste stad is, tussen verder dorpjes, op mijn — korte — lijstje met plaatsen waar ik me eventueel zou kunnen vestigen, als ik eindelijk klaar ben om ergens neer te strijken.
Zo woon ik de komende maanden:
En hier werk ik:
Goed, en ook nog een linkje erbij: Hôtel d’Europe.
Recente reacties