In 2014 liep ik van Wateringen in Nederland (in het Westland) naar Fisterra in Spanje (ten westen van Santiago de Compostela).
Daarna besloot ik om niet terug te keren naar Nederland, maar verder te zwerven.
Sinds begin 2022 heb ik, na bijna 8 jaar zwerven in Noord-Spanje en heel Frankrijk, een huisje in de Loire-Atlantique in Frankrijk.
Ik volg momenteel een opleiding waarmee ik straks aan de slag kan in de hulpverlening.
|
Het was duidelijk — voor mij, maar waarschijnlijk ook wel voor de trouwe volger — dat mijn ezeltje niet heel gelukkig werd van het lopen van een lange tocht. Lopen doet-ie graag, en hoewel hij het soms eng vindt, vindt hij het ook wel leuk om nieuwe dingen te leren en uitgedaagd te worden, maar hij heeft ook behoefte aan een ’thuis’, waar hij de weg kent, en waar hij niet meer van elk geluid hoeft te schrikken; kortom, waar hij zich veilig kan voelen.
En met het werken voor kost en inwoning dat ik de afgelopen 2 jaar gedaan heb, heb ik nog niet genoeg kunnen sparen om ergens een stukje land voor ons te kopen.
En dus heb ik, na wikken en wegen, vandaag afscheid genomen van Frimousse.
Er zit hier in het dorp een organisatie, Les Ateliers de l’Espoir, die probeert jongeren te resocializeren die een moeilijke start hebben gehad, met behulp van dieren. En dat leek me nou echt iets voor Frimousse.
Van de week ben ik wezen kijken; er zijn paarden, geiten, kippen, struisvogels, een lama en, buiten Frimousse, 10 ezels. En vanmorgen heb ik hem gebracht.
Uiteraard is het geen definitief afscheid: ik kan hem bezoeken wanneer ik wil. Maar als ik op een gegeven moment weer verder trek, blijft hij hier. Om goed werk te verrichten.
Het was zonder twijfel een chemin zoals een chemin moet zijn: zwaar, mooi, emotioneel, koud, maar met een hoop warmte.
Ik ben blij dat ik deze reis met Frimousse gemaakt heb. En ik ben ook blij dat we de reis samen afgemaakt hebben, en ik Frimousse niet ergens onderweg achtergelaten heb. Maar ik ben ook blij dat het erop zit.
Hoe dan ook: hoe interessant het ook was, ik betwijfel ten zeerste of we samen die wandeling naar Portugal of Italië nog zullen gaan maken, die ik van plan was samen te gaan maken; ik geloof niet dat Frimousse erg gelukkig wordt van zo’n lange tocht, en ik ben er ook niet heel zeker van dat ik heel geschikt ben als ezeldrijver.
Het was trouwens een briljant idee om een lang stuk touw mee te nemen om ’s nachts een afzetting voor het ezeltje te kunnen maken. Het was minstens zo’n briljant idee om dat stuk van ongeveer 150 meter de eerste avond in 10 stukken van ongeveer 15 meter te snijden, en het op die manier wat hanteerbaarder te maken.
Verder heb ik onderweg uitgevogeld dat je mensen op verschillende manieren in 2 soorten kunt verdelen. Eén van die manieren is te zeggen dat de ene soort mensen elke dag in de file gaat staan, of elke dag op een tochtig perron met een bak gore automatenkoffie aan de rookpaal gaat staan snuffelen, om iedere dag de hele dag met dezelfde collega’s dezelfde gesprekken te hebben, terwijl de andere soort 4 weken de tijd neemt om met z’n ezeltje naar zijn nieuwe werk te lopen.
Ik ben ontzettend blij dat ik geleerd heb tot die tweede soort te behoren.
M’n Frans is trouwens ook behoorlijk vooruit gegaan. In plaats van ‘Vous êtes de quelle nationalité?‘ (‘Welke nationaliteit heeft u?’) hoor ik steeds vaker ‘Vous êtes de quelle région?‘ (‘Uit welke regio komt u?’; Frankrijk is verdeeld in regio’s).
En ik heb bedacht dat het misschien tijd is om mijn haar eens af te knippen. Heeft op zich niet zoveel met mijn wandeling te maken, maar ik heb het wel onderweg bedacht.
Het is meer dan 20 jaar geleden dat het geknipt is, dus alleen al in het kader van ‘af en toe eens iets durven veranderen’ zou het geen gek idee zijn. En misschien heb ik inmiddels geen lang haar meer nodig om te bewijzen hoe vrij ik ben…
En nu aan het werk!
Gisteravond heb ik bedacht dat ik vanavond niet heel veel zin heb om buiten te slapen (de gîte in Lanne-Soubiran is dicht, en er is niemand aanwezig om me bij uitzondering binnen te laten). Ik heb daarom besloten dat ik, als ik vroeg in Lanne-Soubiran, door te lopen naar eindpunt Arblade-le-Bas.
Ondanks dat Frimousse vannacht zo’n 500m² gras tot zijn beschikking had, begint hij pas te eten zodra ik om kwart over acht mijn rugzak omknoop. Onderweg moet hij weer elke grasspriet hebben, en vooral die, die net buiten het bereik van zijn touw staan. Daarbij is vandaag alles weer eng: honden, auto’s, mijn rugzak, enzovoort. Na een uur lopen heeft hij er dan ook mijn hele voorraad geduld voor vandaag doorheen gejast.
Ik geloof dat het voor ons allebei tijd is dat we aankomen. Ik besluit dan ook dat we vandaag hoe dan ook aan zullen komen, al wordt het midden in de nacht.
Dankzij mijn ongeduld zijn we echter al vroeg in de middag in Lanne-Soubiran, en zo kunnen we aan het einde van de middag 10 kilometer verderop Arblade-le-Bas binnen rollen. Waar ik op een uur of wat Von en Ruben gemist heb, die vanmorgen mijn spullen gebracht hebben.
Éauze Sauboires Manciet Cravencères
Vandaag is een dag van kleine houten bruggetjes. En dus van kilometers omlopen. En als de bruggetjes eng zijn, dan zal alles wel eng zijn: de rugzak, de telefoonkabels die bewegen in de wind, een plastic tas langs de kant van de weg. Kortom: aan het einde van de dag ben ik zover dat ik de ezel het liefst op de barbecue zou smijten.
Maar ik heb geen barbecue bij me, en dus komen we uiteindelijk toch samen aan in Cravencères. De gîte is normaal in februari nog niet open, maar Martine heeft van het weekend voor me gebeld, en ik kan terecht. Frimousse krijgt een veld voor zichzelf waar hij, in de velden om hem heen, omringt is door paarden. Ik mag in de slaapzaal, waar helaas geen warm water is.
En ik ontmoet Véronique alvast, voor wie ik de komende tijd zal werken, en die hier eens in de week heen komt voor een avondje yoga.
Montréal-du-Gers Lamothe Éauze
Anita vindt dat ik teveel afgevallen ben — en waarschijnlijk heeft ze daar wel gelijk in —, en daarom mocht ik gisteren niet van tafel voordat ik de pannen helemaal had uitgeschraapt, en ook vanmorgen bij het ontbijt heb ik niet te klagen.
Ze heeft me een extra rustdag aangeboden, maar ik heb net een rustdag gehad, en heb bovendien Véronique al laten weten dat ik woensdag aankom, dus ik vertrek.
Het weer is beter dan verwacht: de voorspelde regen blijft uit. Het is wel koud, maar daar merk je niet veel van als je stevig doorstapt. En dat laatste lukt aardig, want ook het ezeltje heeft er zin in. Om half 1 zijn we al in Lamothe, ruim over de helft, en dus nemen we een lekker lange pauze op een grasveld, zodat ook Frimousse op z’n gemak kan lunchen. En zodat ik op m’n gemak kan afkoelen, want nu ik stil zit, voel ik ineens goed hoe koud het eigenlijk is; tegen de tijd dat we opbreken, heb ik het gevoel dat mijn tenen los in mijn natte schoenen liggen. Maar gelukkig blijkt dat niet het geval, en na een kilometer of twee ben ik weer helemaal op temperatuur.
Meer nog dan vanmorgen stapt Frimousse in mijn tempo mee; soms moet ik hem zelfs afremmen. Totdat hij ineens stil blijft staan bij een weiland. In dat veld staat 2 paarden, en Frimousse is vastbesloten een praatje met ze te maken. Maar de paarden zien ons niet, en na een paar minuten zeg ik tegen Frimousse dat we verder gaan. Hij zet een paar stappen, maar draait zich dan weer naar het veld, en blijft weer staan. Maar de paarden zien hem nog steeds niet. Als de paarden hem bij de vierde keer stilstaan nog niet opgemerkt hebben, besluit hij ze te roepen. Frimousse heeft echter nogal een stem, en die zet hij helemaal open. Waarop de paarden zich helemaal wezenloos schrikken, en er allebei als een speer vandoor gaan, Frimousse met een verbijsterd gezicht achterlatend.
Maar ergens heeft het zijn zelfvertrouwen blijkbaar wel goed gedaan, want als we even later bij een grote plas regenwater komen, gaat hij er met een enorme sprong overheen, in plaats van er op zijn tenen omheen te sluipen zoals hij normaal doet, en over de 2 houten bruggen die we daarna over moeten, volgt hij me zonder aarzelen.
Dat de donativo-gîte in Éauze dicht is, wist ik al: Martine heeft van de week voor me gebeld. De eigenaren zijn op vakantie, maar hebben aangegeven dat ik kan slapen in de kapel in de tuin. Die kapel blijkt een blokhut te zijn zoals sommige mensen als schuur gebruiken, maar dan helemaal ingericht met kruisjes, prentjes en bijbels; deze mensen zijn erg katholiek.
Maar het is er droog, er is licht, en er staat zelfs een radiatorkacheltje. Als ik dan ook nog eens (per ongeluk, natuurlijk) merk dat het wifi-signaal tot in de kapel reikt, en het wachtwoord niet moeilijk te raden is, is mijn avond compleet.
Larressingle Montréal-du-Gers
Vandaag maar een klein stukje, dus geen haast met vertrekken. Eerst nog even mijn kamer weer een beetje aan kant gemaakt, daarna de ezelpoep verzameld voor de composthoop, en tot slot nog een bakkie koffie.
Als ik een keer zonder werk zit, moet ik maar bellen: als het dan pelgrimsseizoen is, mag ik komen helpen. (Ben trouwens bijna door mijn visitekaartjes heen; daar moet ik iets op verzinnen.)
Ben blij dat ik vandaag niet zo ver hoef, want het is koud en het regent. Omdat ik met dit weer geen zin heb in pauzes, zijn we een uur eerder in Montréal dan gepland. En dan ben ik weer op bekend terrein, want hier heb ik vorig jaar twee keer gewerkt.
Leuk om Anita weer te zien, en lekker om weer eens op een plek te zijn waar ik me ècht thuis mag voelen. Of, zoals Anita zegt ‘Ma maison est ta maison; fais comme chez toi.‘ (Anita is Duitse en ik ben Nederlander, dus uiteraard spreken we Frans met elkaar…). De soep is warm, en de douche ook, en het is jammer dat ik morgen alweer verder moet.
Larressingle
Dagje lekker niks. Beetje rustig met de ezel over een veld gedrenteld, om hem weer eens goed te laten eten. En de grijpvoorraad hout voor de kachel aangevuld, omdat het wel aardig is om iets terug te doen. En verder een beetje gelummeld en gelezen.
Morgen 10 kilometer.
Castelnau-sur-l’Auvignon Condom Larressingle
De 5 euro die ik na het ontbijt neerleg, wil Jean-Pierre niet aannemen; ik heb immers gewerkt als betaling? Maar als ik zeg dat het niet voor hem is, maar dat hij het moet gebruiken voor de volgende pelgrim die langskomt, en het misschien nog harder nodig heeft dan ik, accepteert hij het toch.
We hoeven vandaag weer niet heel ver, een kilometer of 15; als het goed is, heeft Anita haar vriendin Martine in Larressingle gevraagd of ik een nachtje in haar gîte mag overnachten.
Helaas moeten we onderweg toch nog een paar kilometer om, vanwege een stroom die zelfs mij te ver gaat: ik heb weinig zin om tot mijn knieën in het koude water te staan met een zware rugzak op mijn rug en een onwillige ezel achter me.
Het weer doet vandaag rare dingen: het ene moment moet de poncho aan, en het volgende moment loopt het zweet in straaltjes van mijn rug, omdat de zon zo schijnt; en het ene moment is het windstil, en het volgende moment moet ik mijn hoed vasthouden omdat hij er anders vandoor gaat.
We moeten vandaag weer een stad, maar ik maak me geen zorgen meer: Frimousse heeft inmiddels begrepen dat hem in een stad niets kan gebeuren als hij heel dicht bij me blijft, en heel goed naar me luistert. Bovendien ben ik in Condom al vaker geweest, dus ik ken hier de weg een beetje en weet welke kant we op moeten.
Om half 4 zijn we bij La Halte, onze gîte voor vannacht, maar er is niemand. Ik zet mijn tas alvast in de tuin, en rek en strek wat. Een uur later is er nog steeds niemand. Ik loop een rondje met Frimousse, en laat hem het gras aan allebei de kanten van de straat maaien. Dat brengt ons weer een uur verder, maar er is nog steeds niemand. Ik begin een beetje te twijfelen. Sta ik wel bij de goeie gîte? Heeft Martine het bericht over mijn komst misschien niet ontvangen omdat ze met vakantie is? Het wordt inmiddels behoorlijk laat, en het zal lastig worden om nu nog iets anders te vinden.
Uiteindelijk komt Martine om half zeven thuis. In de winter heeft ze het niet zo druk met de gîte, dus dan werkt ze bij een wijnboer in de buurt. Het bericht over mijn komst heeft ze vanmorgen pas gehad, en toen heeft ze niet begrepen dat ik vandaag al zou komen. Maar ik ben van harte welkom, en krijg een grote kamer met een groot bed, en een eigen douche en toilet. Voor Frimousse mag ik een stuk van de tuin afzetten.
Onder het eten nemen we het vervolg van mijn reis door, en stuiten op een probleem: Anita komt morgenavond laat pas thuis van vakantie, dus ik kan niet overnachten in Montréal. De volgende optie zou dan Lamothe op 20 kilometer zijn, maar dat is te duur, of Éauze op 27 kilometer, en dat is te ver. En dus stelt Martine voor dat ik morgen een rustdag neem. Ik kan zonder probleem voor niets nog een nacht bij haar blijven, dan zaterdag 10 kilometer lopen naar Anita in Montréal, en zondag 17 kilometer naar de donativo in Éauze.
Ik hoef niet lang na te denken, en beloof mezelf voor morgen een heerlijke luie dag.
-
-
Condom is bereikt.
-
-
Frimousse had geen zin in deze toeristenfoto.
Marsolan La-Romieu Castelnau-su-l’Auvergne
Afgelopen nacht 15 euro betaald voor een bed. Vanmorgen nog eens 5 euro extra achtergelaten omdat ik meer hout in de kachel had gepropt dan was toegestaan (wat op zich redelijk tekenend is voor het gebrek aan warmte bij Le Bourdon in Marsolan).
Vandaag hadden we een relatief korte wandeling, een kilometer of 15. In Castelnau-su-l’Auvignon zit een donativo, en daar wilde ik maar eens gebruik van maken. Dankzij al dat hout zijn mijn schoenen vanmorgen goed droog, maar dankzij nat gras en modder duurt dat niet lang. Het weer is echter prima, en ik weet dat ik niet ver hoef, dus ik maak me niet druk.
Halverwege (of op tweederde) kan ik kiezen: via La-Romieu of, 4 kilometer korter, direct naar Castelnau; we gaan lekker, dus ik kies de langere weg. Van La-Romieu zien we uiteindelijk niet veel: de route raakt het dorp net aan, en om voor dat historische centrum nou een omweg te maken, vind ik ook weer overdreven.
De gîte herken ik al van verre; hij is helemaal zoals je van een pelgrimsherberg mag verwachten: middenin het landschap staat een oud huis, met daarvoor een paar tafels met parasols, en er hangen vlaggetjes. Als je dichterbij komt, zie je ook de moestuin, de beschilderde keien en de schelpen. De ontvangst is meer dan hartelijk. De gîte wordt gerund door een man van achterin de 60 (denk ik), en een pelgrim die er regelmatig enige tijd doorbrengt. Deze tweede komt me op de weg al tegemoet, heet me welkom, en heeft al een wortel voor Frimousse paraat voor ik mijn rugzak af heb kunnen doen. Zoals gezegd is deze gîte donativo (‘betaal wat je kunt en wilt betalen’), en pelgrims zonder geld kunnen hier 2 dingen doen: in de zon in de tuin gaan zitten, of mouwen opstropen en helpen. En dus trek ik mijn trui uit, en ben de rest van de middag stenen aan het sjouwen van achter het huis naar de tuin voor het huis. Op deze manier bouwen de mannen een plek voor pelgrims, die uiteindelijk ook grotendeels is neergezet door pelgrims. En op de een of andere manier voel je dat.
Het eten wordt weggespoeld met wijn, en een drankje waarvan ik niet meer weet hoe het heet, maar dat erg lekker smaakt bij, en na, de koffie.
Ik zou zo gauw geen andere gîte op kunnen noemen waarvoor de uitspraak “l’esprit du chemin” meer geldt dan voor deze, en het is een ware verademing na de koude ontvangst van afgelopen nacht.
-
-
Castet-Arrouy Lectoure Marsolan
Niet veel te melden vandaag. Heb vanmiddag mijn smartphone (GPS, camera, notitieblok) uit mijn jatten laten vallen. Scherm is aan gruzelementen. Voorlopig doet-ie het nog, maar het is een kwestie van tijd voordat ik alleen nog maar een hand scherven in mijn zak heb.
Ik heb een pesthumeur.
|
Privacy De applicatie die wordt gebruikt voor het verzamelen van statistieken over het bezoek op deze website, anonimiseert de verzamelde informatie door de laatste byte van het IP-adres te verwijderen. Ook respecteert deze applicatie de Do Not Track instelling van je browser.
Helaas zijn de ontwikkelaars van WordPress en de WordPress plug-ins minder respectvol. Je privacy kan daarom helaas niet gegarandeerd worden op deze website.
|
Recente reacties