In 2014 liep ik van Wateringen in Nederland (in het Westland) naar Fisterra in Spanje (ten westen van Santiago de Compostela).
Daarna besloot ik om niet terug te keren naar Nederland, maar verder te zwerven.
Sinds begin 2022 heb ik, na bijna 8 jaar zwerven in Noord-Spanje en heel Frankrijk, een huisje in de Loire-Atlantique in Frankrijk.
Ik volg momenteel een opleiding waarmee ik straks aan de slag kan in de hulpverlening.

Archief

Gastenboek

Nice & friendly

14.10.14
It was nice & friendly
Thank you Rob
Tanja
Slovenya

14-10-2014
Het was aangenaam & vriendelijk
Dankjewel Rob
Tanja
Slovenië

Hospitalero

Zoef

Van de hospitaleros van Fin del Camino kreeg ik het advies om bij het vliegveld te gaan staan als ik wilde liften. Dat was maar een kilometer of 3, 4 verderop, en daar kwam het meeste verkeer, en vooral ook vrachtverkeer. Helaas bleken dat Spaanse kilometers te zijn, en zouden we elders spreken over ruim 10 kilometer. Bovendien stortregende het heel de ochtend, dus verzopen en moe kwam ik uiteindelijk om een uur of 12 bij het vliegveld aan. Ik was dus al helemaal voorbereid op wildkamperen in de buurt van het vliegveld; regen is geen goed weer om te liften. Gelukkig hield het op met regenen toen ik aankwam bij de oprit van de snelweg, en kon de poncho uit. Met een poncho kun je een lift wel vergeten, want een drijfnatte lifter maakt de stoelen nat.

Helaas bleek de oprit waar ik stond geen handige plek: er kwam bijna geen verkeer langs; ik denk dat het vrachtverkeer van het vliegveld een andere weg gebruikt. Een lokale bewoner dacht er blijkbaar hetzelfde over, want hij reed een extra rondje over de rotonde, en pikte me op om me een kilometer verder bij een andere oprit neer te zetten. Ik kon daar kiezen tussen de weg naar Lugo en de weg naar Oviedo. Ik was van plan om over Lugo te reizen, maar hij wist bijna zeker dat er meer verkeer naar Oviedo ging. Ik geloofde hem op zijn woord, en posteerde me op de oprit van de snelweg naar Oviedo.

Na een minuut of 5 stopte er al een auto; hij kon me maar een kilometer of 10 meenemen, maar als ik wilde, mocht ik instappen. Omdat ik de kaart rond Santiago niet goed in mijn hoofd had, en bang was dat ik dan op een onmogelijke plek zou komen te staan, nam ik het risico en sloeg zijn aanbod af.

Een paar auto’s later ging er alweer iemand in de ankers, en vroeg waar ik heen wilde. Ik zei dat ik eerst Oviedo wilde bereiken, maar uiteindelijk richting Santander wilde. Dat kwam goed uit, lachte hij, hij en zijn vrouw waren namelijk onderweg naar Santander. Na een hele ochtend van vloeken en tieren op het weer en het lange stuk lopen, weigerde mijn brein te geloven wat mijn oren hoorden. Nou ja, krabbelde ik terug, ik hoefde niet helemaal naar Santander, maar naar San Vicente de la Barquera. Dat kende hij wel, zei hij, en hij zou me er graag afzetten.

Toen ik mijn rugzak, hoed en wandelstok in de achterbak had gegooid, en zelf plaatsgenomen had op de achterbank, begon het langzaam tot me door te dringen dat het lopen nu echt voorbij was: na een ochtend vechten tegen de regen, en een lift van een kilometer, had ik nu ineens een lift van ruim 500 kilometer te pakken, en zou ik afgezet worden aan het begin van het volgende hoofdstuk in mijn leven.
Gelukkig had dit stel begrip voor mijn emotie en mijn vermoeidheid, en mocht ik op de achterbank heerlijk alleen zijn met mijn gedachten. Alleen toen we halverwege de rit even koffie en een broodje haalden, werd ik geacht deel te nemen aan een gesprek.
Uiteindelijk werd ik op de afrit van de snelweg afgezet, en moest ik voor de laatste 6 kilometer nog even wat anders zoeken. Ik vond het wel toepasselijk om lekker naar El Galeón te lopen.

Daar aangekomen hoefde ik nog niet echt aan het werk, maar mocht ik rustig mijn tas uitpakken (in mijn eigen kamertje!) en mijn spullen in de was doen. Maar omdat ik er nu toch was, heb ik ook maar geholpen met het klaarzetten van de ontbijttafel. En toen er blaren verzorgd moesten worden, werd ik wel geacht goed op te letten, zodat ik dat straks ook zou kunnen. Wat ik niet erg vind, want Sofia is een beetje beroemd om haar blaren-verzorg-kunsten (vroeger verpleegster geweest, geloof ik).

Morgen de eerste echte dag als hospitalero.

Camino de Santiago, Hospitalero

Op naar San Vicente de la Barquera

Gisteravond heb ik samen met Andreas boodschappen gedaan en in de albergue gegeten. Gewoon wat olijven, zoute pinda’s, brood, schapenkaas, chorizo, bier, wijn en orujo de hierbas; meer heeft een pelgrim niet nodig. We waren het erover eens dat we de reis niet beter afgesloten zouden hebben in een restaurant.

Vandaag heb ik mijn tocht helemaal afgerond door mijn schelp aan de zee terug te geven. Al sinds voor mijn vertrek was ik van plan aan het einde van de reis mijn schelp in zee te gooien, en dat was inderdaad een prima manier om er een punt achter te zetten. Ik ben in mijn eentje naar Cabo Fisterra gelopen; een wandelingetje van zo’n 3 kilometer, en heerlijk zonder rugzak.
Behalve dat je op Cabo Fisterra je schelp in het water kunt slingeren (en je schoenen kunt verbranden, zoals veel mensen doen), kun je er ook je laatste stempel halen, bij de vuurtoren. Dat leek me een leuk idee. Maar ik ben best iemand die graag tolerant wil zijn en begrip wil tonen, maar geld vragen aan een pelgrim voor een stempel, dat gaat me echt te ver. Ik ben er dus maar van uit gegaan dat mevrouw nog wel ergens een lichaamsholte zou hebben waar de zon niet zo heel vaak schijnt, en waar de stempel zonder al teveel excessief geweld eenvoudig ingebracht zou kunnen worden.

En zo liep ik dus weer 3 kilometer terug zonder schelp en zonder stempel. En toen brak heel even de zon door in een verder stormachtige en regenachtige dag. Dus dat was goed.

Het klinkt misschien gek, maar de rugzak voelt anders zonder de schelp. 5 Maanden lang ben ik me ervan bewust geweest dat die schelp daar hing. En dat iedereen kon zien dat ik pelgrim was; ik hoorde dat mensen ook regelmatig tegen elkaar zeggen. Maar nu zit mijn pelgrimage erop, en ben ik dus gewoon iemand die met een rugzak onderweg is.

Het was een uur of 12 tegen de tijd dat ik uit Fisterra kon vertrekken richting San Vicente de la Barquera. Het plan was om eerst vanuit het dorpengebied rond Fisterra in of bij A Coruña te komen, en van daar de snelweg te nemen richting Santander. Ik begon met auto’s met een buitenlands kenteken te zoeken in het dorp; als je als buitenlander in Spanje huiswaarts wilt vertrekken, is de kans erg groot dat je richting de Franse grens gaat, en die kant moet ik ook op. Helaas bleken de paar buitenlandse auto’s die er waren nog wat verder zuidwaarts te trekken. En die ene Nederlandse camper vertelde niet eens wat hij van plan was; die gaf alleen maar wat gas bij toen hij me zag zwaaien. En er was 1 afgetrapte Franse blauwe bestelbus waar ik wel wat van verwachtte, maar hoe vaak ik ook langsliep, de bestuurder vertoonde zich niet.

Uiteindelijk besloot ik dus maar gewoon Fisterra uit te lopen, en mijn duim op te steken naar auto’s. Het riep het een en ander aan herinneringen op: ik heb een paar jaar van en naar de middelbare school gelift. Zoals het hoort met liften, reden de eerste 100 auto’s me straal voorbij; sommigen gebaarden dat ze maar een klein stukje gingen, de meesten deden alsof ze me niet zagen. Totdat er een afgetrapte Franse blauwe bestelbus aan kwam rijden, die direct in de ankers ging toen ik mijn duim opstak. Er zaten 2 jonge vrouwen in; een soort Franse Thelma and Louise, maar dan met stekels en piercings; ze hebben de burgelijkheid achter zich gelaten, toeren nu door Europa met hun busje, en zijn net een maand in Portugal geweest.

De dames konden me niet heel ver meenemen, maar ze zetten me wel precies op de juiste plek neer om opgepikt te worden door 2 jonge jongens die onderweg waren naar Santiago de Compostela. Goed, het was niet A Coruña, maar het was een grote stad, en de jongens waren speciaal omgekeerd om een keer een lifter mee te kunnen nemen.
Ik heb in het verleden weleens tegen mensen gezegd dat ze als een idioot rijden. Ik neem dat nu allemaal terug. Deze bestuurder heeft in no-time bewezen dat Einstein er naast zat, en dat de mens best wel sneller dan het licht kan reizen; ik kwam eerder in Santiago aan dan ik vertrokken was uit Fisterra. Uiteindelijk is het een wonder dat we slechts 1 keer bijna geplet zijn tegen de grille van een tegemoet komende vrachtwagen. Maar ik heb het afgelopen half jaar vrijwel niet in een auto gezeten, en mijn tocht zit er toch op, dus ik vond het allemaal prachtig. Wat hem er alleen maar van overtuigde dat er best nog een beetje gas bij kon, want hij zag in zijn spiegel dat ik niet bang was.

Aangekomen in Santiago was het duidelijk dat ik San Vicente de la Barquera vanavond niet meer zou gaan halen. Op zich had ik daar ook niet op gerekend, maar omdat het regende, betekende dat wel een probleempje. Daarbij is het bedrag in mijn portemonnee geslonken naar €4,50, en voor dat geld kun je in Santiago niet in een albergue terecht. Ik besluit me weer te melden bij de Huiskamer van de Lage Landen; zij zijn ongetwijfeld meer thuis in deze stad, en bovendien kan ik daar mijn eigen taal spreken. Door hun tussenkomst kan ik nog een nachtje slapen in de albergue waar ik afgelopen weekend ook heb geslapen toen ik in Santiago was.

Vanuit Fisterra heb ik vanmorgen naar El Galeón gebeld om te zeggen dat ik verwacht morgen te arriveren. Ik hoop dat ik gelijk krijg.

Ondertussen werpt DreamOrDonate, de site die ik gebruik om donaties te ontvangen, zich op als een erg starre en bureaucratische organisatie: ik heb momenteel een tegoed van €23,25, maar het minimumbedrag dat ik naar mijn bankrekening kan laten overmaken is €25,00. En het maakt niet uit dat ik aangeef dat ik, door mijn ervaring als ontwikkelaar van websites, weet dat dat gel*l is, en dat het een kleine moeite moet zijn om dat te omzeilen; en dat ik geen donaties meer verwacht, omdat mijn doel behaald is; ‘nee’ is ‘nee’.