In 2014 liep ik van Wateringen in Nederland (in het Westland) naar Fisterra in Spanje (ten westen van Santiago de Compostela).
Daarna besloot ik om niet terug te keren naar Nederland, maar verder te zwerven.
Sinds begin 2022 heb ik, na bijna 8 jaar zwerven in Noord-Spanje en heel Frankrijk, een huisje in de Loire-Atlantique in Frankrijk.
Ik volg momenteel een opleiding waarmee ik straks aan de slag kan in de hulpverlening.
|
21 October 2014.
Gracias Rob por la benvido, una albergue limpia y muy tranquilo!
Thank you for making wonderful tea too!
Marné
21 oktober 2014.
Dankjewel Rob voor het welkom, een schone en erg rustige albergue!
Ook bedankt voor het maken van geweldige thee!
Marné
Wat hieraan vooraf ging, bij het ontbijt:
– “Do you have boiling water?”
– “There is hot water in that pot.”
– “No, that is warm water. Hot water makes tea, warm water just makes wee.”
Dus ik kook water en giet het over hun theezakjes.
– “Do you have any milk?”
– “One minute please, I am just warming it up.”
– “No, cold milk please. It’s for tea.”
Gelukkig sloten ze hun ontbijt af met de zin “You can be adopted as a real Irishman now.“, en hadden ze eerder al gezegd hoe verbazingwekkend schoon ze deze albergue vonden.
Een enerverend dagje in de albergue…
‘s Morgens, als ik alleen ben, komt er een dakloze binnenvallen. Ik heb hem al eerder gezien; hij dacht toen dat ik een pelgrim was, en dat hij dus gewoon door alle spullen kon snuffelen als er geen hospitalero keek. Ik heb geprobeerd de andere hospitaleros voor hem te waarschuwen, maar ze lijken een beetje bang voor hem te zijn. Ik heb toen besloten dat ik hem niet mag: hij steelt van pelgrims, en maakt daarbij gebruik van de hulpeloosheid van 2 oude mensen; op die manier is het lastig om bevriend te raken met mij.
Ik stuur hem dus weg. Ik moet daarvoor mijn politiepet opzetten (ik accepteer geen nee), maar dan druipt hij af om een stuk verderop in de straat op ‘zijn vriend’ Luis te gaan zitten wachten.
De eerste pelgrim komt binnen om een uur of 3; het is een Duitser van ruim in de zestig. Hij is de afgelopen week een keer behoorlijk heftig gevallen, en heeft daaraan een paar gekneusde ribben en wat hechtingen boven zijn oog overgehouden. Op zich niet heel erg mijn probleem, behalve dat hij de hechtingen er zelf uit moet knippen, maar de laatste hechting te strak is gezet, en hij die dus zelf niet weggeknipt krijgt. Hospitalero als ik ben, bied ik aan hem te helpen als dat nodig is. Hij moet daar heel even over nadenken, maar komt dan bij me terug om te vragen of ik een poging wil wagen.
En dus zoeken we een plek met goed licht, gaat hij liggen in een ligstoel — met 2 pakjes zakdoekjes op schoot goed voorbereid op een bloedbad —, zet ik mijn leesbril op en neem een schaartje ter hand, en voor één van ons door heeft wat er gebeurd is, heb ik de hechting er al uit, zonder een druppel bloed.
Jürgen is me enorm dankbaar.
Als ‘s middags Sofia en Marilo binnenkomen, komt de zwerver ook weer terug. Het is duidelijk dat Sofia hem liever niet binnen heeft, maar dat ze niks durft te zeggen. De zwerver is vastbesloten om zich niets aan te trekken van de voorzichtige protestjes van Sofia en Marilo, en banjert naar binnen. Ik zet mijn politiepet dus maar weer op, en daarbij ook mijn haantjes-houding (er is er hier maar 1 de baas), en werk de smeerlap met zachte drang naar buiten. Hij maakt een hoop herrie, maar pakt wel zijn tas om 10 meter verder in de straat te gaan staan. Daar haalt hij een mes uit zijn tas, zwaait ermee, en roept dat hij me gaat vermoorden — hij beseft blijkbaar dat hij een makkelijke prooi aan het verliezen is.
Eén van de pelgrims die voor de deur van het weer zat te genieten, John, een Ierse boer, vraagt ‘Rob, what is going on here?‘. Omdat ik extreem cool ben — dat hoort bij de jas die ik nu aangetrokken heb — en rustig uitleg wat er gebeurt, grinniken de pelgrims eens naar elkaar, en schrijven verder in hun dagboeken; ze hebben vandaag — net als ik — in ieder geval een goed verhaal.
Als Jürgen ‘s avonds terugkomt uit de stad, heeft hij een pizza voor me bij zich, als dank voor de chirurgische ingreep die ik bij hem verricht heb. We eten hem samen op, met een wijntje uit de 3-liter-doos die hier voor mij staat.
Na de pizza bespreek ik het vervolg van de Camino del Norte met Ieva, en de Camino Primitivo met John en Fiona.
Ik heb vandaag 5 pelgrims: Jürgen uit Duitsland, Ieva uit Letland, John en Fiona uit Ierland, en fietser Alex uit Spanje; allemaal leuke, open mensen. Ik reken op een ontspannen en gezellig ontbijt morgen.
18-10-14
Thanks Rob for such a calm demeanour amidst the difficulties of being a sub-hospitalero. Lovely stay. Give Luis & Sofia our love.
Sara & Peter Suffolk U.K.
18-10-14
Bedankt Rob voor die kalme houding te midden van de moeilijkheden die je tegenkomt als sub-hospitalero. Prachtig verblijf. Doe Luis & Sofia onze lieve groeten.
Sara & Peter Suffolk U.K.
Mijn eerste week als hospitalero zit er op. En dus is het wel weer eens tijd voor een verhaaltje.
Laat ik beginnen met de hoofdpersonen voor te stellen.
De albergue wordt gerund door Luis en Sofia. Omdat zij erg oud en moe zijn, is er 1 dochter die vrijwel dagelijks helpt, Marilo, en 1 die soms helpt, Monica; de andere dochter en de zoon komen niet zo vaak in de albergue. Marilo heeft een dochtertje van 3, Claudia. Tot slot loopt er nog een hondje rond, Uma. De pelgrims wisselen per aflevering.
Mijn werk bestaat uit de dagelijkse gang van zaken in de albergue, wat betekent dat mijn wekker om 6 uur gaat om op mijn gemak ontbijt te maken voor de pelgrims, dan doe ik om 7 uur het licht aan in de slaapzaal, na het ontbijt wens ik de pelgrims bij vertrek allemaal een buen camino, vervolgens maak ik de badkamers, de slaapzaal en de gemeenschappelijke ruimte schoon; daarna heb ik een paar uurtjes voor mezelf, totdat om 15:30 de albergue weer open gaat en ik aankomende pelgrims ontvang, inschrijf en stempel, om ze vervolgens de slaapzaal en de badkamers te wijzen; ‘s avonds sluit ik de dag af met het klaarzetten van de ontbijttafel. Tijdens het ontbijt vertel ik de pelgrims over de 2 routes die er zijn vanuit San Vicente de la Barquera, en over de albergues die ze die dag tegen kunnen komen. Indien nodig ben ik de vraagbaak voor pelgrims over winkels, restaurants, bussen, enzovoort. En tussendoor zijn er dan nog de minder regelmatige klusjes als reparaties e.d.
Ik heb er al met al best een volle dag aan, hoewel ik af en toe best wat hulp krijg: als ik ‘s avonds in een leuk gesprek zit met pelgrims, zetten Marilo en/of Sophia de ontbijttafel klaar, en als er Spanjaarden zijn, helpt Luis met het ontbijt, omdat ik hun vragen nog niet kan beantwoorden. Maar Sophia had snel door dat ik wel kon schoonmaken, en blijft ‘s ochtends dus lekker thuis, en Luis had snel door dat ik het ontbijt best in mijn eentje aankan — tenzij er meer dan één Spanjaard bij is; Spanjaarden praten graag hard en door elkaar —, dus die slaapt ook lekker uit. Dat laatste vind ik overigens niet zo heel erg, want hij heeft de heel Spaanse gewoonte om altijd de tv aan te willen hebben; sinds de eerste keer dat ik alleen het ontbijt doe, zet ik ‘s morgens klassieke muziek op, en ik merk dat dat erg op prijs gesteld wordt (een pelgrim heeft er echt geen behoefte aan om bij zijn ontbijt te zien wie er nu weer allemaal opgeblazen, neergestort of overstroomd zijn).
Ik heb de administratie er even bijgepakt, en in die week dat ik er nu ben, hebben we al gasten gehad uit Spanje (26), Duitsland (15), Frankrijk (7), Groot-Brittanië (4), Amerika (3), Brazilië (2), Canada (2), Italië (2), Korea (2), Tsjechië (2), Zweden (2), Australië (1), België (1), Hongarije (1), Ierland (1), Nederland (1), Nieuw Zeeland (1), Slovenië (1), Zuid-Afrika (1) en Zwitserland (1). Ik ben de enige in de albergue die Duits spreekt, dus daarmee heb ik mezelf al aardig bewezen; de beide ouders spreken goed Frans, en de dochter redelijk Engels. De Nederlander die hier langskwam (een fietser) vond het natuurlijk prachtig dat hij Nederlands kon spreken met een hospitalero, en dat was één van de avonden dat ik de ontbijttafel niet hoefde klaarzetten: ik moest delen in wijn en whiskey.
De leeftijd varieerde van 23 tot 77 jaar.
En uiteraard loopt of fietst iedereen om zijn eigen redenen, en met zijn eigen achtergrond.
Het is ook grappig om te zien hoe mensen op elkaar reageren in een groep: ik had van de week pelgrims die niets met elkaar gemeen leken te hebben, maar iedereen bleef aan de ontbijttafel zitten tot iedereen klaar was omdat ze zo gezellig zaten te praten, en een andere ochtend was er een groep van allemaal mensen van dezelfde leeftijd en wat al niet meer, en die zeiden geen stom woord tegen elkaar, en de eersten waren al vertrokken terwijl de laatsten nog aan de ontbijttafel moesten verschijnen.
Als de groep klein is (hooguit 4 of 5), ontbijt ik mee.
Mijn moment komt als iedereen vertrokken is. Toen ik zelf nog liep, vond ik de rust van een gîte of albergue waar iedereen net vertrokken was al heerlijk — daarom was ik altijd de laatste die vertrok —, en dat vind ik nog steeds: er daalt dan een rust neer die er niet is als de eerste bijna arriveert.
Ik vind het trouwens ook erg leuk om de pelgrims ‘s morgens te zien lopen. Op de foto van San Vicente hieronder zie je een brug; de meeste pelgrims vertrekken over die brug, want dat is de kortste weg. Die brug is zo ver weg, dat je de pelgrims wel ziet, maar het zijn dan niet meer dan bolletjes met daaronder twee streepjes die heen en weer bewegen (dat zijn dus hun benen). En juist door dat heen en weer slingeren van die 2 kleine streepjes, begrijp je dan hoeveel stappen deze mensen moeten zetten om hun doel te bereiken. Enerzijds besef ik dan weer hoeveel stappen ik zelf gezet heb om mijn doel te bereiken, maar anderzijds vertelt het mij ook hoe mooi het is dat ik ergens tussen al die stappen mijn best heb mogen doen om een kleine pauze zo acceptabel mogelijk te maken. En dat is dan weer een prima motivatie om de emmer sop ter hand te nemen, zodat ik ‘s avonds weer mag horen hoe heerlijk schoon het hier is.
Kortom, ik heb het hier prima naar mijn zin. Eén van de eerste dingen die Marilo tegen me zei toen ik hier vorige week aankwam, is ‘You home now.‘. En ik geloof verdomd dat het waar is, in ieder geval voorlopig. En ik hoop dat ik de pelgrims die hier langskomen ook een beetje dat gevoel kan geven.
Vanavond heb ik trouwens 3 pelgrims, die allemaal voor 9 uur op bed lagen; daardoor had ik de tijd om dit te tikken. En daardoor weet ik nu al dat het ontbijt morgen erg relaxed gaat worden; en ook erg gezellig, want we hadden vanmiddag en vanavond ook al erg leuk contact, ook de pelgrims onder elkaar.
-
-
De ingang.
-
-
De gemeenschappelijke ruimte.
-
-
De keuken.
-
-
Eén van de 2 slaapzalen.
-
-
Mijn kamertje.
-
-
Weer de gemeenschappelijke ruimte.
-
-
Het uitzicht vanuit de deuropening.
-
-
De eerste keer mijn naam in het gastenboek.
Merci pour ce beau lieu habité par l’esprit du chemin…
et merci a toi Rob Bon vent Bon chemin!!!
Ultreia ♥ !
Jean-Luc sur le retour (Paris)
le 18 octobre 2014
Bedankt voor dit mooie onderkomen dat bewoond wordt door de geest van de weg…
en jij bedankt Rob Goede reis Goede weg!!!
Ultreia ♥ !
Jean-Luc op de terugweg (Parijs)
de 18e oktober 2014
Thank you Rob – I appreciated being here, meeting you, and (of course), our conversations.
Wishing you a wonderful winter, with whatever may follow :)
Tash
Dankjewel Rob – Ik vond het leuk om hier te zijn, om jou te ontmoeten, en (uiteraard), onze gesprekken.
Ik wens je een fantastische winter, met wat er ook mag volgen :)
Tash
Séjour très sympa dans cette auberge très bien aménagée. Bonne continuation à Rob pour l’hiver, à entretenir l’esprit du camino dans le refuge de San Vicente!
Ogier & Pierre
Zeer prettig verblijf in deze zeer goed opgezette auberge. Goed vervolg voor Rob voor de winter, bij het hooghouden van de geest van de camino in de refuge van San Vicente!
Ogier & Pierre
14.10.14
It was nice & friendly
Thank you Rob
Tanja
Slovenya
14-10-2014
Het was aangenaam & vriendelijk
Dankjewel Rob
Tanja
Slovenië
Van de hospitaleros van Fin del Camino kreeg ik het advies om bij het vliegveld te gaan staan als ik wilde liften. Dat was maar een kilometer of 3, 4 verderop, en daar kwam het meeste verkeer, en vooral ook vrachtverkeer. Helaas bleken dat Spaanse kilometers te zijn, en zouden we elders spreken over ruim 10 kilometer. Bovendien stortregende het heel de ochtend, dus verzopen en moe kwam ik uiteindelijk om een uur of 12 bij het vliegveld aan. Ik was dus al helemaal voorbereid op wildkamperen in de buurt van het vliegveld; regen is geen goed weer om te liften. Gelukkig hield het op met regenen toen ik aankwam bij de oprit van de snelweg, en kon de poncho uit. Met een poncho kun je een lift wel vergeten, want een drijfnatte lifter maakt de stoelen nat.
Helaas bleek de oprit waar ik stond geen handige plek: er kwam bijna geen verkeer langs; ik denk dat het vrachtverkeer van het vliegveld een andere weg gebruikt. Een lokale bewoner dacht er blijkbaar hetzelfde over, want hij reed een extra rondje over de rotonde, en pikte me op om me een kilometer verder bij een andere oprit neer te zetten. Ik kon daar kiezen tussen de weg naar Lugo en de weg naar Oviedo. Ik was van plan om over Lugo te reizen, maar hij wist bijna zeker dat er meer verkeer naar Oviedo ging. Ik geloofde hem op zijn woord, en posteerde me op de oprit van de snelweg naar Oviedo.
Na een minuut of 5 stopte er al een auto; hij kon me maar een kilometer of 10 meenemen, maar als ik wilde, mocht ik instappen. Omdat ik de kaart rond Santiago niet goed in mijn hoofd had, en bang was dat ik dan op een onmogelijke plek zou komen te staan, nam ik het risico en sloeg zijn aanbod af.
Een paar auto’s later ging er alweer iemand in de ankers, en vroeg waar ik heen wilde. Ik zei dat ik eerst Oviedo wilde bereiken, maar uiteindelijk richting Santander wilde. Dat kwam goed uit, lachte hij, hij en zijn vrouw waren namelijk onderweg naar Santander. Na een hele ochtend van vloeken en tieren op het weer en het lange stuk lopen, weigerde mijn brein te geloven wat mijn oren hoorden. Nou ja, krabbelde ik terug, ik hoefde niet helemaal naar Santander, maar naar San Vicente de la Barquera. Dat kende hij wel, zei hij, en hij zou me er graag afzetten.
Toen ik mijn rugzak, hoed en wandelstok in de achterbak had gegooid, en zelf plaatsgenomen had op de achterbank, begon het langzaam tot me door te dringen dat het lopen nu echt voorbij was: na een ochtend vechten tegen de regen, en een lift van een kilometer, had ik nu ineens een lift van ruim 500 kilometer te pakken, en zou ik afgezet worden aan het begin van het volgende hoofdstuk in mijn leven.
Gelukkig had dit stel begrip voor mijn emotie en mijn vermoeidheid, en mocht ik op de achterbank heerlijk alleen zijn met mijn gedachten. Alleen toen we halverwege de rit even koffie en een broodje haalden, werd ik geacht deel te nemen aan een gesprek.
Uiteindelijk werd ik op de afrit van de snelweg afgezet, en moest ik voor de laatste 6 kilometer nog even wat anders zoeken. Ik vond het wel toepasselijk om lekker naar El Galeón te lopen.
Daar aangekomen hoefde ik nog niet echt aan het werk, maar mocht ik rustig mijn tas uitpakken (in mijn eigen kamertje!) en mijn spullen in de was doen. Maar omdat ik er nu toch was, heb ik ook maar geholpen met het klaarzetten van de ontbijttafel. En toen er blaren verzorgd moesten worden, werd ik wel geacht goed op te letten, zodat ik dat straks ook zou kunnen. Wat ik niet erg vind, want Sofia is een beetje beroemd om haar blaren-verzorg-kunsten (vroeger verpleegster geweest, geloof ik).
Morgen de eerste echte dag als hospitalero.
-
-
Nog een klein stukje.
-
-
Ik ben er bijna.
-
-
El Galeón.
Gisteravond heb ik samen met Andreas boodschappen gedaan en in de albergue gegeten. Gewoon wat olijven, zoute pinda’s, brood, schapenkaas, chorizo, bier, wijn en orujo de hierbas; meer heeft een pelgrim niet nodig. We waren het erover eens dat we de reis niet beter afgesloten zouden hebben in een restaurant.
Vandaag heb ik mijn tocht helemaal afgerond door mijn schelp aan de zee terug te geven. Al sinds voor mijn vertrek was ik van plan aan het einde van de reis mijn schelp in zee te gooien, en dat was inderdaad een prima manier om er een punt achter te zetten. Ik ben in mijn eentje naar Cabo Fisterra gelopen; een wandelingetje van zo’n 3 kilometer, en heerlijk zonder rugzak.
Behalve dat je op Cabo Fisterra je schelp in het water kunt slingeren (en je schoenen kunt verbranden, zoals veel mensen doen), kun je er ook je laatste stempel halen, bij de vuurtoren. Dat leek me een leuk idee. Maar ik ben best iemand die graag tolerant wil zijn en begrip wil tonen, maar geld vragen aan een pelgrim voor een stempel, dat gaat me echt te ver. Ik ben er dus maar van uit gegaan dat mevrouw nog wel ergens een lichaamsholte zou hebben waar de zon niet zo heel vaak schijnt, en waar de stempel zonder al teveel excessief geweld eenvoudig ingebracht zou kunnen worden.
En zo liep ik dus weer 3 kilometer terug zonder schelp en zonder stempel. En toen brak heel even de zon door in een verder stormachtige en regenachtige dag. Dus dat was goed.
Het klinkt misschien gek, maar de rugzak voelt anders zonder de schelp. 5 Maanden lang ben ik me ervan bewust geweest dat die schelp daar hing. En dat iedereen kon zien dat ik pelgrim was; ik hoorde dat mensen ook regelmatig tegen elkaar zeggen. Maar nu zit mijn pelgrimage erop, en ben ik dus gewoon iemand die met een rugzak onderweg is.
Het was een uur of 12 tegen de tijd dat ik uit Fisterra kon vertrekken richting San Vicente de la Barquera. Het plan was om eerst vanuit het dorpengebied rond Fisterra in of bij A Coruña te komen, en van daar de snelweg te nemen richting Santander. Ik begon met auto’s met een buitenlands kenteken te zoeken in het dorp; als je als buitenlander in Spanje huiswaarts wilt vertrekken, is de kans erg groot dat je richting de Franse grens gaat, en die kant moet ik ook op. Helaas bleken de paar buitenlandse auto’s die er waren nog wat verder zuidwaarts te trekken. En die ene Nederlandse camper vertelde niet eens wat hij van plan was; die gaf alleen maar wat gas bij toen hij me zag zwaaien. En er was 1 afgetrapte Franse blauwe bestelbus waar ik wel wat van verwachtte, maar hoe vaak ik ook langsliep, de bestuurder vertoonde zich niet.
Uiteindelijk besloot ik dus maar gewoon Fisterra uit te lopen, en mijn duim op te steken naar auto’s. Het riep het een en ander aan herinneringen op: ik heb een paar jaar van en naar de middelbare school gelift. Zoals het hoort met liften, reden de eerste 100 auto’s me straal voorbij; sommigen gebaarden dat ze maar een klein stukje gingen, de meesten deden alsof ze me niet zagen. Totdat er een afgetrapte Franse blauwe bestelbus aan kwam rijden, die direct in de ankers ging toen ik mijn duim opstak. Er zaten 2 jonge vrouwen in; een soort Franse Thelma and Louise, maar dan met stekels en piercings; ze hebben de burgelijkheid achter zich gelaten, toeren nu door Europa met hun busje, en zijn net een maand in Portugal geweest.
De dames konden me niet heel ver meenemen, maar ze zetten me wel precies op de juiste plek neer om opgepikt te worden door 2 jonge jongens die onderweg waren naar Santiago de Compostela. Goed, het was niet A Coruña, maar het was een grote stad, en de jongens waren speciaal omgekeerd om een keer een lifter mee te kunnen nemen.
Ik heb in het verleden weleens tegen mensen gezegd dat ze als een idioot rijden. Ik neem dat nu allemaal terug. Deze bestuurder heeft in no-time bewezen dat Einstein er naast zat, en dat de mens best wel sneller dan het licht kan reizen; ik kwam eerder in Santiago aan dan ik vertrokken was uit Fisterra. Uiteindelijk is het een wonder dat we slechts 1 keer bijna geplet zijn tegen de grille van een tegemoet komende vrachtwagen. Maar ik heb het afgelopen half jaar vrijwel niet in een auto gezeten, en mijn tocht zit er toch op, dus ik vond het allemaal prachtig. Wat hem er alleen maar van overtuigde dat er best nog een beetje gas bij kon, want hij zag in zijn spiegel dat ik niet bang was.
Aangekomen in Santiago was het duidelijk dat ik San Vicente de la Barquera vanavond niet meer zou gaan halen. Op zich had ik daar ook niet op gerekend, maar omdat het regende, betekende dat wel een probleempje. Daarbij is het bedrag in mijn portemonnee geslonken naar €4,50, en voor dat geld kun je in Santiago niet in een albergue terecht. Ik besluit me weer te melden bij de Huiskamer van de Lage Landen; zij zijn ongetwijfeld meer thuis in deze stad, en bovendien kan ik daar mijn eigen taal spreken. Door hun tussenkomst kan ik nog een nachtje slapen in de albergue waar ik afgelopen weekend ook heb geslapen toen ik in Santiago was.
Vanuit Fisterra heb ik vanmorgen naar El Galeón gebeld om te zeggen dat ik verwacht morgen te arriveren. Ik hoop dat ik gelijk krijg.
Ondertussen werpt DreamOrDonate, de site die ik gebruik om donaties te ontvangen, zich op als een erg starre en bureaucratische organisatie: ik heb momenteel een tegoed van €23,25, maar het minimumbedrag dat ik naar mijn bankrekening kan laten overmaken is €25,00. En het maakt niet uit dat ik aangeef dat ik, door mijn ervaring als ontwikkelaar van websites, weet dat dat gel*l is, en dat het een kleine moeite moet zijn om dat te omzeilen; en dat ik geen donaties meer verwacht, omdat mijn doel behaald is; ‘nee’ is ‘nee’.
-
-
0,00 KM
-
-
Het einde van de wereld.
-
-
Geen benul dat hij bijna aan het einde van de wereld is…
|
Privacy De applicatie die wordt gebruikt voor het verzamelen van statistieken over het bezoek op deze website, anonimiseert de verzamelde informatie door de laatste byte van het IP-adres te verwijderen. Ook respecteert deze applicatie de Do Not Track instelling van je browser.
Helaas zijn de ontwikkelaars van WordPress en de WordPress plug-ins minder respectvol. Je privacy kan daarom helaas niet gegarandeerd worden op deze website.
|
Recente reacties