In 2014 liep ik van Wateringen in Nederland (in het Westland) naar Fisterra in Spanje (ten westen van Santiago de Compostela).
Daarna besloot ik om niet terug te keren naar Nederland, maar verder te zwerven.
Sinds begin 2022 heb ik, na bijna 8 jaar zwerven in Noord-Spanje en heel Frankrijk, een huisje in de Loire-Atlantique in Frankrijk.
Ik volg momenteel een opleiding waarmee ik straks aan de slag kan in de hulpverlening.
|
Die titel betekent ‘Tussen kerst en oudjaar’; ’t is best lastig om steeds weer een originele titel te bedenken…
Ik ben inmiddels 3 weken in Rodez, en ik heb mijn draai aardig gevonden. Met de meeste collega’s kan ik het goed vinden, en ik heb met niemand ruzie; klinkt misschien wat raar om dat laatste te vermelden, maar probeer je even voor te stellen hoe het zou kunnen lopen als zo’n 20 mensen — vrijwel allemaal mannen — niet alleen dagelijks met elkaar werken, maar ook nog eens allemaal in hetzelfde gebouw wonen.
Afgelopen week was ik een week eerste (want enige) chauffeur: Cyrille lag op bed met pijn in zijn rug. Rashid besloot na een paar dagen dat Cyrille op bed mocht blijven, want in die week kregen we vrijwel overal een pourboire (‘fooi’; letterlijk: ‘voor drinken’, €1-€5 pp). Na een beetje reflectie hebben we echter besloten dat dat waarschijnlijk met de feestdagen te maken had.
Vorige week zondag zijn we een dag met een paar man naar Andorra geweest. Een flinke rit om boodschappen te doen (4 uur heen, 4 uur terug), maar de prijzen voor drank en tabak zijn daar erg laag, en omdat we met een paar waren, werd het als Emmaüs-uitje bestempeld, en betaalde Emmaüs de diesel. Officieel is alcohol niet toegestaan in het gebouw, maar we zitten hier op een industrieterrein net buiten de stad, en ’s avonds is er niets anders te doen dan tv-kijken, dus zo’n verbod is niet houdbaar; bovendien zou het niet te controleren zijn, omdat we op onze eigen kamer recht hebben op onze privacy, en dus is dat verbod in de praktijk omgebogen tot ‘zolang je maar niet dronken op je werk verschijnt’. En dus kon ik in Pas de la Case die liter bruine rum voor €3,30 en die liter pastis voor €2,80 niet laten liggen, en €9,99 voor 100 gram tabak is ook een prijs die we in Frankrijk of Nederland al heel lang niet meer gezien hebben. Gelukkig waren we wel alledrie heel bescheiden geweest met onze inkopen, want zo makkelijk als het met mijn kop is om een lift te krijgen, zo makkelijk is het met mijn kop ook om er bij een politie- of grenscontrole uitgepikt te worden (Andorra heeft nog grenscontroles en ik reed); we mochten even aan de kant, maar vervolgens ook gewoon weer verder.
Het kerstdiner was geweldig (of eigenlijk de kerstdiners: kerstavond ’s avonds en eerste kerstdag ’s middags). Eén van de compagnons is jarenlang kok geweest in prestigieuze restaurants, en heeft dat met kerst even laten zien: alles was huisgemaakt, tot en met de foie gras en de boudin blanc. Goed, er waren wat dingen die voor mij niet weggelegd zijn, zoals oesters en slakken, maar er zijn mensen die het met kerst minder goed hadden dan die club daklozen die hier aan tafel zat. Het diner met oud en nieuw wordt door dezelfde kok gemaakt, en dat vindt niemand erg.
Ik hoop van de week de zin te kunnen vinden om weer eens wat foto’s te plaatsen. De kabeltjes van mijn telefoon en camera ben ik vergeten bij Marinette op zolder, zo’n 300 kilometer hiervandaan, met de spullen die ik verwachtte deze winter niet nodig te hebben, dus ik moet alles via bluetooth op mijn laptop zien te krijgen (en dat gaat l.a.n.g.z.a.a.m…).
Voorlopig wens ik iedereen een hele fijne jaarwisseling.
Het leven is hier helemaal niet slecht.
De eerste week zat ik in een chambre de passage. Zoals de naam al een beetje verklapt, is dat een kamer voor mensen die hier tijdelijk verblijven. Veel Emmaüs-vestigingen hebben zich aangemeld bij 115, om te fungeren als logement d’urgence; omdat er geen andere kamer vrij was, heb ik een weekje in zo’n tijdelijke kamer gebivakkeerd.
Gisteren heb ik dan een meer permanente kamer gekregen, maar we hebben nu al besloten dat ook dat weer tijdelijk is: het kamertje is erg klein, en aangezien er binnenkort waarschijnlijk 1 of 2 compagnons (zo noemen ze Emmaüs-medewerkers) weggestuurd worden, kan ik hopelijk snel over naar een grotere kamer.
Het eten is goed. Kan ook niet anders met 4 koks in de groep. Er is altijd veel keuze (vlees/vis, verschillende groenten), altijd vooraf/hoofd/kaas/dessert, en het is altijd teveel. Het zou me niet verbazen als ik hier weer een beetje ga terugwinnen van de 25 kilo die ik tijdens mijn pelgrimage verloren heb, en tot nu toe nog niet terug heb. Ik heb me dan ook vast voorgenomen om een beetje gebruik te gaan maken van de fitnessruimte die hier staat te verstoffen. (Een fitnessruimte, ja: dat spul komt hier allemaal gratis binnen, dus waarom zou je het niet ergens neerzetten voor de compagnons?)
Het werk is oké. Ik ben tweede chauffeur, dus als er genoeg werk is voor 2 vrachtwagens heb ik mijn eigen wagen, en anders ben ik ’s ochtends bijrijder en ’s middags chauffeur op de eerste vrachtwagen (op die manier kan de andere chauffeur ’s middags een biertje drinken). Het werk is zwaarder dan in de winkel of op het depot, maar van de andere kant zijn de dagen korter: klaar is klaar. Bovendien krijgen we (heel) af en toe een fooi, en zijn we vrijer dan de collega’s.
Er zijn natuurlijk ook weleens ongemakken (zo stoort bijvoorbeeld de enkelband van één van de collega’s op de wifi), maar al met al heb ik het hier niet slecht naar mijn zin. Ik heb het arbeidsbureau al laten weten dat ik voorlopig niet op zoek ben naar werk, en ik solliciteer niet meer. Er staan nog wel een paar sollicitaties open in de Pyreneeën en de Alpen, en als daar nog een reactie op komt, bestaat de kans dat ik ga, maar aangezien het winterseizoen inmiddels is begonnen, verwacht ik geen reactie meer.
Goed, om die 2.000 euro voor een bestelbus bij elkaar te krijgen, moet ik hier een klein jaartje werken, maar ja: het loopt zoals het loopt…
Als ik geloofde in voortekenen, zou ik gezegd hebben dat die ruimschoots aanwezig waren.
Donderdag schreef ik al dat ik naar Mirande moest, als ik niet op straat wilde slapen. En dus maakten ze bij 115 wat geld voor me vrij voor een buskaartje — achteraf weggegooid geld, want met mijn sympathieke kop kun je die 25 kilometer makkelijk liften — en ging ik naar Mirande.
In Mirande moest ik eerst langs de gendarmerie, die razendsnel controleerde of ik geen terrorist ben, om me vervolgens, met mijn bewijs van goed gedrag (een bonnetje met mijn naam en geboortedatum, een stempel en een krabbel) te melden bij het hôpital. Dat hôpital blijkt niet het ziekenhuis, maar het voormalig ziekenhuis, dat nu bejaardentehuis is. Omdat de beschermheilige van deze, blijkbaar, katholieke instelling Sint Jacob is, is men op zijn minst moreel verplicht mensen op te vangen die dat nodig hebben. Althans, ik denk dat de reden is dat men hier 2 kamers voor SDF (Sans Domicile Fixe; daklozen) heeft, want als ik de kou in de lucht goed interpreteer, zou een stemming onder het personeel een andere invulling aan die ruimte geven: de enige die ons als echte mensen lijkt te zien, is de man die ons 2 keer per dag een dienblad met eten geeft, door het raam van de keuken. (En dan bedoel ik natuurlijk door het open raam van de keuken; duhhh…) Dat eten is trouwens prima: 2 keer per dag warm, vlees of vis, inclusief soep en toetje, en op het dienblad van de avond ligt het ontbijt er ook bij.
Ik zeg ‘ons’, want in het local tref ik Emile, die ik eerder deze week al ontmoet heb in Auch, en met wie ik het best kan vinden. De gesprekken die we hebben, komen steeds weer op het belang van werk; niet alleen om onafhankelijk te zijn, maar ook om geestelijk actief te blijven.
De opvang in Mirande is voor maximaal 2 nachten per maand, en dus vertrekt Emile vrijdagochtend (vrijdagmiddag eigenlijk, na de copieuze lunch) naar Éauze. De opvang in Auch is nog steeds vol, dus ik heb hem verteld dat de opvang in Éauze gerund wordt door het Rode Kruis, en dus te eten heeft; hij is daar welkom. Ik hoop dat ik mezelf daarmee niet in de voet schiet, want ik moet zelf zaterdagochtend vertrekken uit Mirande.
Op zaterdagochtend bel ik om 9h02 met 115. Uiteindelijk kom ik er om 9h20 pas door, en uiteraard is Auch dan al vol (Auch is de hoofdstad van de Gers, en dus het drukste, en bovendien serveert de opvang eten, en heeft maar 15 bedden). In Éauze zijn ook allebei de bedden bezet (…); ik mag naar Condom als ik dat wil.
Vorig weekend was ik ook al in Condom, dus ik weet dat daar geen eten geserveerd wordt, en dat het Rode Kruis, de Secours Populaire en de Resto Du Cœur dicht zijn in het weekend. Maar de straat serveert ook geen eten, en de temperatuur ligt ’s nachts rond de 0°, dus ik lift naar Condom; 60 kilometer, maar zoals gezegd, heb je met mijn hoofd geen buskaartje nodig.
Uiteindelijk zijn er 4 auto’s nodig om me naar Condom te brengen, en elke keer komt het gesprek weer op het belang van werk.
In Condom wordt ik opgevangen door de man met de sleutel van de opvang. Terwijl hij met me meeloopt, maken we een praatje, waarbij hij me vraagt of ik al lang zo leef, of ik op zoek ben naar werk of van de RSA leef, en wat voor werk ik dan zoek.
Als hij me de sleutel overhandigt, vraag ik hem of er in Condom nog andere organisaties zijn, waar ik misschien in het weekend terecht kan voor iets te eten. Hij schudt mistroostig zijn hoofd, denkt even na, en geeft me dan een tientje uit eigen zak.
In Condom mag ik ook 2 nachten blijven.
Vanmorgen belde ik weer om 9h02 met 115, maar dit keer kwam ik er direct door. Ik was op tijd, en kreeg een bed; de medewerkster leek oprecht blij dat ze vandaag direct ‘ja’ kon zeggen.
De eerste auto die me meenam (van de 2), werd bestuurd door een jonge vrouw die mensen opleidt voor werk in de wijnbouw. Ze wist zeker dat er op dit moment werk was bij de wijnbouwers, en gaf me 2 adressen van organisaties die personeel werven, in Auch.
Aangekomen in Auch ging ik eerst langs de opvang om mijn rugzak af te gooien; de opvang is dicht van 12h tot 18h30, en het is geen pretje om een hele middag die rugzak mee te moeten slepen.
Ik was nauwelijks binnen, had mijn rugzak nog niet losgemaakt en nog geen koffie ingeschonken, toen ik al naar het kantoortje geroepen werd: ‘Ik heb hier een telefoonnummer dat je moet bellen; het is Emmaüs, en ze zoeken een chauffeur!‘. Ik nam heel even de tijd om mijn rugzak in een hoek te mikken en een bak koffie in te schenken, en belde. De man aan de andere kant van de lijn was kort en bondig: ‘Heb je een rijbewijs? Kun je vanmiddag hier zijn? Dan zie ik je straks!‘. Dat ging me even te snel, en ik heb een halve minuut naar de telefoon zitten staren toen hij had opgehangen. Dus toen nam de hulpverlening het even van me over: Laurent zocht op internet de treinverbinding naar Rodez, en Muriel belde met Regar om te zien of die mij wat geld voor zouden kunnen schieten voor een treinkaartje. Eigenlijk kon er geen geld voorgeschoten worden voor een treinkaartje naar werk, en al helemaal niet in een ander departement, maar Muriel kent de directrice goed genoeg om het toch te regelen, en zo was ik een uur later onderweg.
En nu ben ik dus in Rodez (uitspreken zoals je het schrijft; niet verfransen naar ‘Rodé’) in Aveyron, het 7e Franse departement van mijn zwerftocht na mijn pelgrimage.
Emmaüs is een keten van tweedehandswinkels. De mensen die hier werken, zijn allemaal mensen die op straat terechtgekomen zijn, maar bereid zijn om te werken om daar weer uit te komen. De winkel zit in een groot pand waar de medewerkers ook wonen; we wonen hier nu met zijn achttienen. Iedereen heeft een eigen kamer, ingericht met meubels uit de winkel; er is een gezamenlijke keuken waar 4 voormalig koks het eten voor iedereen verzorgen; tussen de middag eten we gezamenlijk, en ’s morgens en ’s avonds kun je kiezen of je in de kantine eet, of het eten meeneemt naar je kamer. We werken van dinsdag tot en met zaterdag, en buiten die tijden mag je zelf weten wat je uitspookt, of, zoals Olivier het zei: ‘Je bent vrij om te doen en te gebruiken wat je wilt, zolang je tussen 8h en 12h, en tussen 13h30 en 17h30 maar aanwezig en helder bent.‘. Buiten de kamer en het eten zijn er ook nog douches en wasmachines; kleding en meubilair kunnen we in de winkel uitzoeken, en zaken als zeep, shampoo en scheerspullen worden betaald door de gemeenschap. Er zijn 3 auto’s beschikbaar voor wie er eens 1 nodig heeft. En bovendien verdien ik 55 euro per week, plus 100 euro per maand.
Ik ga hier aan de slag als chauffeur op de bestelwagen, waarbij ik altijd 1 of 2 man bij me zal hebben om te sjouwen.
Het eerste stapje op de ladder is (weer) gezet.
Op 13 oktober was ik op de recruteringsdag in Arudy, om werk voor de winter te vinden in de Pyreneeën. 5 Sollicitaties heb ik daar gedaan, en al die werkgevers beloofden mij binnen 3, hooguit 4 weken iets te laten weten; ook als de keuze niet op mij gevallen was.
Inmiddels zijn we bijna 6 weken verder, en er heeft 1 werkgever contact met me opgenomen; van de rest heb ik niks gehoord.
Die ene die wel contact met me opnam, belde me 2 weken geleden, op dinsdag. Ze wilde me uitnodigen voor een gesprek, maar omdat ik op bijna 200 kilometer van Gourette ben, zou ze me teugbellen voor een telefonisch interview. De maandag daarop had ze me nog niet gebeld, dus belde ik haar: ze had het druk, en zou me op vrijdag bellen. Dat deed ze niet, en dus belde ik haar gisteren maar weer. En vertelde ze me dat ze inmiddels iemand anders gevonden had; ze had het niet de moeite gevonden me dat even te laten weten (’te druk’ voor een telefoontje van 1 minuut gaat er bij mij niet in).
En dus bereid ik me nu mentaal voor op een winter in de noodopvang in Auch; zonder werk, want dat is hier nauwelijks, en dus ook zonder geld. Het is niet helemaal de toekomst waar ik van droomde…
Om dit berichtje toch maar positief te eindigen: afgelopen vrijdag heb ik een medisch onderzoek gehad; de uitslagen van de bloed- en urineonderzoeken zijn nog niet binnen, maar met mijn 46 jaar, en een jaar of 30 roken, heb ik de longinhoud van een man van 20. Lopen is goed voor je.
Ik ben inmiddels ruim 2 weken in Uhart-Mixe, en dus is het hoog tijd voor een update.
Uhart-Mixe is een dorpje in Frans Baskenland. In het dorp is 1 gîte (l’Escargot) en 1 bar (l’Escargot); verder zijn er een taxibedrijf en een garage, en daarmee hebben we het wel gehad. Maar eerlijk gezegd moet je ook niet veel meer verwachten van een dorp met 220 inwoners.
Het dorp ligt niet op de chemin, maar op een variant, waarmee je een paar kilometer afsnijdt. Op mijn wandeling in 2014 ben ik niet door Uhart-Mixe gelopen, want ik heb niet de variant genomen; ik ben op een paar kilometer afstand gepasseerd. Vlak voor Uhart-Mixe komen de Chemin du Puy en de Voie de Vezelay bij elkaar, en dus zie ik hier zowel pelgrims die dezelfde weg hebben gelopen als ik (Vezelay), als pelgrims die de weg hebben gelopen waar ik inmiddels veel gewerkt heb (Le Puy); in de eerste week dat ik hier was, heb ik ook aardig wat pelgrims gezien die ik ook al ontvangen had bij Martine in Larressingle, en zelfs een stel dat zo langzaam loopt, dat ik ze begin mei ook al bij Anita in Montréal-du-Gers had gezien.
Het werk is hier deels hetzelfde als in de andere gîtes waar ik gewerkt heb – pelgrims ontvangen, diner en ontbijt serveren, en vooral veel schoonmaken -, maar ook een stuk zwaarder vanwege de bar: als we om 11 uur klaar zijn met de schoonmaak gaat de bar open, en dan zitten vaak de eerste pelgrims al klaar om wat te drinken of een lunch te bestellen. Als de lunch dan om een uur of 3 achter de rug is, zijn de eerste pelgrims voor de nacht vaak alweer gearriveerd. Het werk houdt dus nooit echt op, en dat vreet energie.
Met Isabelle kan ik het goed vinden en goed samenwerken, en voor de rest van het dorp hoor ik er direct bij; men denkt hier wat dat betreft simpel: Isabelle komt om Arño (de eigenaar van het pand) te helpen, dus Isabelle is oké, en Rob komt om Isabelle te helpen, dus Rob is oké. Basken maken niet veel woorden vuil.
(Beetje meer info: Arño heeft een jaar of 10 samen met zijn vrouw Antoinette de gîte gedreven; vorig jaar is Antoinette overleden, en Arño ziet het niet zitten om in zijn eentje verder te gaan; Isabelle huurt nu de gîte voor dit seizoen.)
We hebben afgesproken dat ik tot half juli blijf; daarna komen er vrienden van Isabelle om te helpen.
Zo’n beetje het eerste dat me opviel toen ik hier voor het eerst binnenkwam, was deze foto, die in een hoek van de bar hangt:
Natuurlijk mag ik niet van je verwachten dat je dat kapelletje direct herkent, maar ik deed dat wel. Ik werd namelijk op 18 augustus 2014 in dit kapelletje wakker, en werd daar toen getrakteerd op de mooiste zonsopgang die ik tijdens mijn wandeling naar Santiago gezien heb. De kapel staat hier zo’n 2½ kilometer vandaan, en ik weet nu dat ze de Chapelle de Soyartz heet. Van hier achter het huis kan ik de kapel als een heel klein stipje in de verte zien staan, maar ik heb besloten er niet naartoe te lopen: ik wil niet het risico lopen dat ik de herinnering stuk maak.
Nog zo’n leuk toevalligheidje: op de schoorsteenmantel staat een beeldje van Sint Vincent met een bootje in zijn hand. In Spanje wordt deze beschermheilige, van onder meer de schippers, ook wel San Vicente de la Barquera genoemd. En laat dat nou ook de naam zijn van het dorp waar ik voor het eerst als hospitalero gewerkt heb…
Overig kort nieuws:
De Franse staat betaalt een jaar lang mijn ziektekostenverzekering. De AME (Aide Medical de l’État) is een regeling voor daklozen. Ik heb verzocht om voor die regeling in aanmerking te komen, en kreeg vlak voor mijn vertrek naar Uhart-Mixe te horen dat ik geaccepteerd ben. Als ik straks een beetje tijd heb, kan ik me dus even helemaal laten checken en updaten.
(Ja, die foto had gezelliger gekund. Maar probeer maar eens te lachen als je in je eentje in zo’n automaat zit.)
Ik heb in de afgelopen maanden wat geld bij elkaar gesprokkeld met klusjes als gras maaien, en Isabelle heeft besloten dat de pour-boire (de fooienpot) voor mij is, en dus heb ik mezelf van de week getrakteerd op de nieuwe wandelschoenen die ik heel hard nodig had.
Op zoek naar de wandelschoenenwinkel kwam ik ook langs een muziekwinkel, en in een impuls heb ik me een mondharmonica aangeschaft. Nu nog leren spelen…
Onderweg naar Uhart-Mixe heb ik borden gezien die naar skigebieden wijzen. Ik wil proberen om daar werk te vinden voor de winter. Komende woensdag kan ik een auto lenen, en heb ik een dag ‘vrij genomen’ om een rondje te maken.
Ik heb zojuist wat achterstallige berichten geplaatst voor
(En ik ben gestopt met het uittikken en vertalen van de gastenboek-berichen, want dat kost me veel teveel tijd, waardoor ik het blijf uitstellen.)
De 3 Maries: Marie-Madeleine, Marie-Claude en Marie-Odile; 3 dames op leeftijd die constant praten en toch gezellig zijn.
Eén van de dames had pijn in haar voeten en kon niet meer verder; Isabelle is ze daarom gaan halen op 3 kilometer voor de gîte. De volgende dag hebben de dames moeten besluiten dat het er voor dit jaar op zit.
Vorig jaar had ik Josette en Françoise ook al ontmoet, toen ik bij Anita werkte. Tot mijn schande had ik ze niet herkend, maar Françoise zei het direct toe ze aankwamen.
Dat is inderdaad waarschijnlijk het mooiste van de Jacobsweg: de verschillende nationaliteiten en culturen die je tegenkomt.
Alors…
Daar ben ik weer.
Even een korte update. Ik zou erg graag een lange update doen, maar Uhart-Mixe ligt in een zogenaamde white spot, wat wil zeggen dat we hier digitaal gezien zo’n beetje volledig afgesloten zijn van de rest van de wereld; ik tik dit terwijl ik met mijn laptopje voor de deur zit van het plaatselijke taxi-bedrijf, dat zo aardig is om zijn internetverbinding via gratis wifi te delen met de rest van het dorp. En de batterij van mijn laptop is niet berekend op lange verhalen.
Ik ben dus inmiddels aangekomen in Uhart-Mixe, waar ik bij Isabelle in gîte/bar l’Escargot werk. Het werk was een beetje teveel voor Isabelle alleen, dus ik kom hier niets te vroeg, en mijn ervaring als hospitalier en horeca-medewerker komt goed van pas.
Eergisteren zijn ook nog 2 vriendinnen van Isabelle aangekomen om te helpen. Eerlijk gezegd heb ik sterk het idee dat die vooral gekomen zijn om te bewijzen dat een hospitalier het leven niet altijd makkelijker maakt; maar goed, zaterdag vertrekken ze weer, en dan begin ik gewoon weer opnieuw met het inlopen van de achterstand.
En dan natuurlijk nieuws over mijn eigen gîte.
Die komt er voorlopig nog niet.
Ik had al zo mijn twijfels over de eigenaar van het huis — de ene dag zei hij dit, en de volgende dag weer dat — maar het huis was prachtig, en de afspraken die we gemaakt hadden leken solide, dus op 1 juni liet ik hem weten dat ik het zou gaan doen. Vervolgens kreeg ik op 2 juni een mail van hem, waarin zo’n beetje alle voorwaarden weer veranderd waren, met als belangrijkste wijziging (voor mij) dat het niet langer mijn gîte was, maar ineens onze gîte. En dat was voor mij niet acceptabel; ik was sowieso al niet op zoek naar iemand die wilde mee beslissen over de manier waarop de gîte gerund zou worden, maar aangezien deze man zelf in een vuilnisbelt leeft, was hij wel de laatste die ik daarin zou accepteren. En dus heb ik hem op 2 juni laten weten dat het hele feest niet doorgaat.
En ben ik nu naarstig op zoek naar werk en onderdak voor komende winter.
En nu is de batterij van mijn laptop bijna leeg, en ga ik dit verhaaltje dus afbreken. Van de week zal ik proberen wat foto’s en een video van de afgelopen weken te uploaden, en wat meer uit te weiden over waar ik nu ben, en waar ik de afgelopen tijd was.
|
Privacy De applicatie die wordt gebruikt voor het verzamelen van statistieken over het bezoek op deze website, anonimiseert de verzamelde informatie door de laatste byte van het IP-adres te verwijderen. Ook respecteert deze applicatie de Do Not Track instelling van je browser.
Helaas zijn de ontwikkelaars van WordPress en de WordPress plug-ins minder respectvol. Je privacy kan daarom helaas niet gegarandeerd worden op deze website.
|
Recente reacties