In 2014 liep ik van Wateringen in Nederland (in het Westland) naar Fisterra in Spanje (ten westen van Santiago de Compostela).
Daarna besloot ik om niet terug te keren naar Nederland, maar verder te zwerven.
Sinds begin 2022 heb ik, na bijna 8 jaar zwerven in Noord-Spanje en heel Frankrijk, een huisje in de Loire-Atlantique in Frankrijk.
Ik volg momenteel een opleiding waarmee ik straks aan de slag kan in de hulpverlening.
|
Dat gevoel dat veel mensen hebben als ze 40 worden. Sommigen zelfs al als ze 30 worden. Dat gevoel heb ik nu een beetje…
Het is niet echt iets van vandaag; van de zomer heb ik er al een aantal keer aan gedacht. En eind september, begin oktober, toen het ’s nachts koud begon te worden, heb ik een paar keer aan mezelf gevraagd ‘Is het niet een beetje raar om op jouw leeftijd nog in een klein tentje te moeten slapen?‘. Of toen de oogarts me in september een recept gaf voor een bril… toen dacht ik ook wel even ‘Je zou nu de dingen wel voldoende op een rij mogen hebben om die bril aan te kunnen schaffen.‘. Of toen de tandarts begin oktober zei ‘Ja, een kunstgebit zou wel beter zijn.‘…
En dan heb ik het nog niet eens over de dames die mij er — over het algemeen onbewust — aan herinnerden dat de meeste mannen van mijn leeftijd een vrouw, en over het algemeen zelfs een gezin hebben.
Vanaf vandaag zal ik voor altijd dichter bij de 50 zijn dan bij de 40.
Maar als ik heel eerlijk ben: ik ken niemand met een interessanter leven dan ik.
En dat is ook wat waard.
Een maandje geleden gaf ik mijn berichtje ‘De bodem’ als titel. Maar daar was ik nog lang niet…
De Assistente Sociale had me gezegd dat de CAF (Caisse d’Allocation Familiales, de organisatie die gaat over de RSA; de Fransen zijn dol op afkortingen) 10 dagen de tijd had om mijn dossier te bestuderen. Daarmee zou ik een antwoord hebben voordat ik uit Lelin-Lapujolle moest vertrekken. Maar uiteraard liep de CAF een beetje achter met de afhandeling van de dossiers. En dus had ik geen antwoord voor mijn vertrek. En zonder RSA ook geen hulp bij het zoeken van onderdak.
Op 13 oktober kon ik gelukkig wel de auto van Marinette lenen, zodat ik naar de wervingsdag voor de skigebieden in de Pyreneeën kon. Die wervingsdag bestond uit een sporthal vol tafeltjes, waarachter medewerkers van hotels, restaurants, skiverhuurders, etc. zaten, en waarvoor rijen met mensen stonden die een kort sollicitatiegesprek met die wervers wilden; aansluiten en babbelen. Ik heb uiteindelijk 5 serieuze sollicitaties gedaan; 4 als barman en 1 als keukenhulp. Allemaal hebben ze me beloofd binnen een week of 3 te reageren, dus dat zou uiterlijk eind volgende week zijn. Het skiseizoen start begin december; sommige recruiters wierven alleen voor december en februari, met de kans op meer als er daadwerkelijk sneeuw valt.
Na de wervingsdag zou ik mijn tent bij Marinette in de tuin opzetten, maar dat ging niet door: ik kreeg een eigen kamer; wat een luxe! De volgende morgen heb ik mijn rugzak opnieuw ingepakt — de spullen die niet in mijn rugzak passen staan bij Marinette op zolder, en ik heb mijn zomerspullen omgeruild voor mijn winterkleren. En daarna was het tijd om ook daar te vertrekken, want aan het eind van het pelgrimsseizoen is Marinette moe, en heeft ze tijd voor zichzelf nodig, en dus geen behoefte aan een zwerver over de vloer.
En dus zat er niets anders op dan 115 te bellen. Ik kon terecht in de noodhuisvesting in Nogaro. En de noodhuisvesting in Nogaro is een goor hol, waar alles kapot is, niets werkt, in geen jaren is schoongemaakt, en de deur niet op slot kan; je zou er nog geen beest opsluiten. Normaal gesproken is de noodhuisvesting voor maximaal 2 nachten, maar omdat ik op maandagochtend weer een afspraak had met de Assistente Sociale in Nogaro, mocht ik 3 nachten blijven. Maar in ieder geval was het een kans om interessante mensen te ontmoeten: de daklozen die hier in het verleden overnacht hebben, houden het nog een beetje als basis om elkaar te ontmoeten (voor de deur, want ze begrijpen allemaal hoe weinig privacy je binnen hebt), en ook de plaatselijke dealers komen even kennis maken en handen schudden.
Ondanks wat de 115-medewerker meldde, hoefde ik het hok in ieder geval niet met een ander te delen; die ander kwam niet opdagen.
Die maandagochtend was het 18 oktober, en dus bijna 4 weken geleden dat ik de RSA aangevraagd had, maar de Assistente Sociale bevestigde wat ik op ‘Ma Caf’ (mijn CAF-account onlline) ook al gezien had: geen nieuws. En dus belde ik weer 115, en vroeg ik of ik in de noodopvang in Éauze mocht; de Asistente Sociale had van meer mensen gehoord dat de opvang in Nogaro niet echt een droomvakantie is, en wist dat het in Éauze beter is.
Ik mocht naar Éauze, en omdat de Assistente Sociale daar woont, kon ik bovendien met haar meerijden.
La locale in Éauze wordt onderhouden door het Rode Kruis (in Nogaro is de mairie verantwoordelijk), en is in aanzienlijk betere staat. In weze doet het me een beetje denken aan de gratis gemeentelijke refuges die ik als pelgrim gezien heb: een ‘gemeenschappelijke ruimte’ van een paar vierkante meter, 2 kamertjes (zonder deur) met elk een bed, een keukenblok met 2 elektrische kookplaatjes en een magnetron, een douche en een toilet, en zelfs een wasmachine en -droger. Bij aankomst vraagt de Rode Kruis-medewerker of ik verder nog iets nodig heb — als ik niet te eten heb, heeft hij een kast vol magnetronmaaltijden —, maar ik heb nog wat geld, en ben dus voorlopig te trots om wat aan te nemen.
Deze opvang deel ik wel met een ander: de Marokkaan Momo, wat Frans schijnt te zijn voor Mohammed. Momo verblijft hier zo vaak dat hij een oude dvd-speler meegenomen heeft tegen de verveling. Op zich is het geen onaardige kerel, maar het is een beetje jammer dat hij de gewoonte heeft direct na zijn ochtendkoffie zijn eerste joint al op te steken; ik ben best wat gewend, maar de geur van hasjiesj om 8h30 vergt best wat geduld.
In de loop van de week bel ik nog een paar keer 115 met de vraag of ik nog even mag blijven; dat mag ik.
Op vrijdag — 21 oktober, ruim een maand na mijn aanvraag — is er dan eindelijk nieuws van de CAF: verzoek RSA afgewezen. Ik begin een beetje in paniek te raken.
Ik besluit niet met de Assistente Sociale te bellen voor een afspraak, maar naar Nogaro te liften en zonder afspraak bij haar aan te kloppen. Ze heeft geen tijd om voor me uit te zoeken waar de afwijzing vandaan komt, maar begrijpt dat de nood even aan de man is, en regelt een voorschot voor me; zo heb ik van het weekend in ieder geval te eten. Van 115 mag ik ook nog even in Éauze blijven.
Ik maak een nieuwe afspraak met de Assistente Sociale (of eigenlijk met een andere, want inmiddels zijn er 2 dames op mijn dossier gedoken, maar ik wil het verhaal niet nog verwarrender maken) voor woensdag.
Op zondag dan eindelijk weer wat beter nieuws.
Marie-Pierre is een vriendin van een vriendin; ik heb haar een paar keer daar ontmoet, en heb haar een paar keer op de markt (in Éauze) bezocht, waar ze crêpes verkoopt. Marie-Pierre was het weekend op bezoek bij een vriendin in de Béarn, waar ze iemand ontmoet heeft die een gîte voor pelgrims heeft, maar die weer op reis wil, en iemand zoekt die de gîte wil overnemen. Marie-Pierre dacht direct aan mij, en stuurde me een mail.
Uiteraard bel ik Yves, en spreek met hem af dat ik op donderdag bij hem ben om kennis te maken.
Op woensdag ben ik weer bij de Assistente Sociale. Ze heeft zich er inmiddels in verdiept, en heeft bij mijn aanvraag RSA 1 dingetje over het hoofd gezien: dit jaar is de wet veranderd (Frans of Europees, dat weet ik niet), en sindsdien moet je als Europeaan een titre de sejour (een soort visum) aanvragen als je in Frankrijk ergens aanspraak op wilt maken. Oftewel: fuck het Schengen-verdrag.
Om dat document aan te vragen, moet ik me melden bij de prefectuur in Auch, de hoofdstad van de Gers; dat kan elke werkdag tussen 8h30 en 12h00, zonder afspraak. De Assistente Sociale heeft de blijde boodschap dat een document van de prefectuur eerder maanden dan weken op zich laat wachten.
Voor ik vertrek print en ondertekent ze een verklaring voor me, waarmee ik, voor onbepaalde tijd, bij elke sociale hulporganisatie (Rode Kruis, Secours Catholique, etc.) in de Gers kan aankloppen voor een gratis maaltijd.
Ik besluit Auch heel even links te laten liggen, en eerst naar de Béarn te liften voor mijn afspraak met Yves. Omdat ik woensdagmiddag vertrek en donderdag pas heb afgesproken, kan ik rustigaan doen.
En dat komt goed uit, want mijn eerste lift brengt me van Nogaro naar Pau. Wat betekent dat ik vanuit een andere hoek mijn bestemming nader dan ik gepland had, waardoor ik nu langs Navarrenx kom. En in Navarrenx was ik deze zomer ook al eens, om aan Jean-Gaétan te vragen of hij misschien een hospitalier nodig had in zijn gîte L’Alchimiste (het mag duidelijk zijn dat hij dat niet had). Omdat ik graag een donativo-gîte zou willen, en L’Alchimiste een donativo-gîte is, en bovendien op maar een kilometer of 20 van de gîte waarheen ik onderweg ben, lijkt het me een goed idee om daar aan te kloppen voor de nacht; zo’n contact moet je warmhouden, want Jean-Gaétan zit ongetwijfeld vol met bruikbare (juridische) informatie; daarnaast is het ook een aardige kerel.
Ik ben van harte welkom, krijg een bier en een eigen kamer, en eet ’s avonds uiteraard mee. De groep is bovendien erg leuk: een groep geestelijk minder validen die met hun begeleiders een stuk van de chemin lopen.
Ik kan weer even ademhalen.
Donderdagochtend wil Jean-Gaétan niets weten van een betaling. Bovendien kan ik hem bellen als mijn overname doorgaat, zodat we een keer een avond kunnen bomen over alle haken en ogen, en noteert hij mijn nummer ook, zodat hij alvast kan gaan rondvragen voor werk voor de winter (zijn voorstel).
En dan lift ik de laatste 20 kilometer naar Yves.
Het huis is een groot pand met een grote tuin in het centrum van het dorp. De gîte is een beetje een bende, maar daar kijk ik doorheen: het is duidelijk dat dit heel veel potentieel heeft. Maar het is ook duidelijk dat Yves nog niet helemaal klaar is om er een punt achter te zetten: hij is in zijn hoofd nog bezig met allerlei decoratieve zaken waar hij niet mee bezig zou zijn als hij het idee van afscheid volledig geaccepteerd had. De afspraak was al dat hij voorlopig de helft van het huis zou houden, in de tijd dat hij een bestelwagen ombouwt tot camper; het is duidelijk dat we ook goede afspraken moeten maken over zijn datum van vertrek.
We zijn voorlopig nog niet uitonderhandeld.
Als ik wil kan ik in ieder geval de winter blijven, om de werkzaamheden te verrichten die het huis sowieso nodig heeft. Tegen kost en inwoning. Dat geeft een beetje rust: als het werk in de Pyreneeën niet doorgaat, hoef ik in ieder geval niet op straat te slapen van de winter.
Dit weekend blijf ik hier nog, om verder te onderhandelen en om het huis en het dorp te leren kennen; vandaag ga ik ook langs het Office De Tourisme om te kijken of die cijfers hebben van het aantal pelgrims dat hier per jaar langskomt.
Maandag lift ik naar Auch, zodat ik — hopelijk — dinsdagochtend in de rij kan gaan staan voor mijn titre de sejour. Dat betekent dus weer een paar nachten in de noodopvang. Daarna zie ik weer verder.
En dan raak je ineens de bodem. En wel zo plotseling dat je blij mag zijn dat je niet allebei je poten breekt…
De bio-snackbar in Lelin-Lapujolle ging al niet door. Jammer, maar te overzien: dat was een dingetje voor de lente, en daar zijn we nog lang niet.
Het idee was dat ik voorlopig zou gaan klussen bij Evelyne en Carole; een bevriende aannemer had de klus aangenomen, en ik zou hem helpen. Op die manier zou ik onderdak en eten hebben, een zakcentje verdienen, en bovendien een auto tot mijn beschikking hebben om op 13 oktober naar de recruteringsdag voor 3 skigebieden te gaan, om werk voor de winter te vinden. Het liep even anders…
De bevriende aannemer maakt niet langer deel uit van de vriendenkring. Op dag 1, met het storten van de fundering voor de bakkerij, maakte hij er al zo’n bende van dat hij niet meer terug hoeft te komen. Op zich ben ik het daar wel mee eens, want na een uurtje werken was het zelfs mij duidelijk dat hij dit nog nooit eerder gedaan had.
Gevolg van dit debacle was echter dat de dames besloten het hele project samen op te knappen. En in ‘samen’ was dus ook geen plaats meer voor ‘mij’. En dat ik al mijn geld (niet veel, maar wel mijn volledige kapitaal) had opgemaakt met wachten op dat project waarmee ik het weer terug zou verdienen… ‘Tja’, zeiden de dames, ‘vervelend.’.
Geen geld dus, geen onderdak ook, en bovendien geen auto om op 13 oktober te gaan solliciteren. Voorlopig kan ik met mijn tent op het schoolplein blijven staan, tot 15 oktober, de verhuisdatum van de dames. En met wat klusjes bij kennissen verdien ik wat geld om te kunnen eten. Maar de nabije toekomst heeft een iets andere kleur gekregen dan hij 2 weken geleden had.
En dus had ik geen andere keuze dan weer een stukje verder terug in het systeem te duiken: gisteren had ik een afspraak met een Assistent Social, en samen hebben we de RSA (Revenu de solidarité active; vergelijkbaar met de bijstand, ± €500 per maand) aangevraagd. Als die toegewezen wordt — en dat is nog helemaal niet zeker — kan men mij ook helpen met het vinden van woonruimte; als ik geen RSA krijg, hoef ik ook niet te rekenen op woonruimte. De beslissing valt binnen 2 weken.
In het ergste geval kan ik overigens het gratis telefoonnummer 115 bellen; ik word dan in de daklozenopvang geplaatst. Niet bepaald mijn ambitie, maar als er 50 centimeter sneeuw op mijn tentje ligt, denk ik daar vast anders over.
Mijn tentje is trouwens definitief stuk: afgelopen week is 1 van de 2 aluminium stokken gebroken, waarschijnlijk vanwege de constante spanning die er op staat. Ik heb hem kunnen spalken met een (meegeleverd) stukje pijp, maar ik ben me er zeer wel van bewust dat dat een noodoplossing is.
Maar goed, voorlopig ga ik ervan uit dat de RSA toegewezen wordt, en dat ik snel daarna woonruimte vind. En dat die woonruimte en de RSA tijdelijk zullen zijn, omdat ik ergens een auto zal kunnen lenen om op 13 oktober richting de Pyreneeën te rijden, waar ik een prachtige baan als barman of iets dergelijks voor de winter zal vinden (en waar ik dan natuurlijk in een bescheiden maar complete kamer ondergebracht word, en waar ik mijn vrije tijd skiënd doorbreng).
En op deze manier wordt het leven in ieder geval geen sleur.
En weer was het lang stil: ik heb een week of 5 — min of meer gedwongen — vakantie gehad. Ik heb me gek verveeld…
De overname van de snackbar, waar ik op hoopte, gaat niet door. De afgelopen weken waren gevuld met een heleboel misschien, maar van de week heb ik de knoop doorgehakt.
De misschienen kwamen van de gemeenteraad (conseil municipal), die niet bijster geïnteresseerd bleek. Die situatie is ongeveer als volgt:
De snackbar is in een gebouw van de gemeente, de oude school. De school is in 2014 gesloten (want alle jonge mensen zijn het dorp ontvlucht om werk te zoeken in de stad), en vervolgens heeft de gemeente in het gebouw 2 appartementen gemaakt; verder is aan de ene kant van het gebouw een opslagruimte die door de gemeente gebruikt wordt, en worden aan de andere kant de oude kantine (inclusief keuken) en een kleine opslagruimte door Evelyne en Carole gebruikt voor de snackbar en bakkerij (Carole bakt biologisch brood, en verkoopt dat bij een paar bio-winkels en op de markt). Evelyne en Carole huren ook het appartement naast de kantine.
In oktober verhuizen Evelyne en Carole naar een boerderij op het land van de familie van Evelyne.
De gemeente wil bij voorkeur het appartement en de kantine samen verhuren. Aangezien ik geen vriendin heb die op de markt brood verkoopt, heb ik daarvoor geen geld.
Als het de gemeente niet lukt om beide samen te verhuren, gaat het appartement voor, want dat brengt meer geld op.
Als het niet lukt om het appartement los te verhuren, zou er eventueel gekeken kunnen worden of de kantine los verhuurd kan worden (aan mij).
Als het wel lukt om het appartement los te verhuren, zou er eventueel in overleg getreden kunnen worden met de nieuwe huurder, om te zien of we overeenstemming kunnen bereiken over terras, parkeerplaatsen en verdeling van het schoolplein, waarna misschien besloten kan worden om ook de kantine los te verhuren.
Bijkomende uitdagingen bij het los verhuren van de kantine zijn dan een verandering van de bestemming (van werkruimte naar woon-werkruimte) en een kleine verbouwing (er is geen sanitair). Met beide zou de gemeenteraad moeten instemmen.
Al die misschienen, gecombineerd met een gemeenschappelijk schouderophalen bij het woord ‘pelgrims‘, maakten het al niet bepaald hoopgevend, maar desondanks besloot ik nog even af te wachten hoe de dingen verder zouden lopen. Ik had toch niks anders te doen, want ik zou bij Evelyne en Carole op de boerderij gaan helpen een nieuwe broodoven te bouwen.
Die klus is inmiddels al 3 keer een week uitgesteld, en misschien is dat maar goed ook, want zo heb ik het dorp beter leren kennen, en kunnen besluiten hier niet voor mezelf te willen beginnen.
De gebeurtenis die dat besluit uiteindelijk definitief maakte, mag ik je niet onthouden…
Zoals ieder dorp in Frankrijk heeft ook Lelin-Lapujolle een openbaar toilet. Dit toilet zit in het gebouw van de feestzaal; de hal en het toilet zijn altijd open, en de feestzaal alleen in geval van feesten en partijen. Omdat ik me bij Evelyne en Carole zo onzichtbaar mogelijk wil maken, maak ik gebruik van het openbaar toilet.
Vorig weekend werd er een verjaardag gevierd in de feestzaal, maar desondanks moest ik naar de wc. Dus ik zeg vriendelijk bonjour tegen de 4 of 5 mensen die buiten staan te roken, doe mijn ding (binnen), was mijn handen, en loop vriendelijk groetend weer naar buiten. Op dat moment komt er een man op hoge poten achter me aan (op die hoge poten was hij overigens nog steeds een kop kleiner dan ik): hoe ik het in mijn hoofd haalde naar de wc te gaan, terwijl hij de feestzaal gehuurd had? Hij woonde hier notabene al 40 jaar!
Even ging ik de discussie nog met hem aan — mijn Frans is daarvoor inmiddels vloeiend genoeg — en legde hem, een keer of 4, uit dat dit een publiek toilet was, en dat dat ook duidelijk aangegeven was. Maar hij werd alleen maar steeds bozer, en na een paar minuten besloot ik me om te draaien en het mannetje schreeuwend en stampvoetend achter te laten.
Uiteraard wilde het noodlot de volgende dag dat, net op het moment dat ik van het toilet kwam, hij aan kwam rijden. Hij begon weer van voren af aan. Ik liet het bij een kalm “C’est un wc public.“, en liep door. Hij riep me allerlei lelijke dingen na, waaronder dat ik er niet op moest rekenen dat mijn project in dit dorp zou slagen.
Weer een dag later ging hij zelfs zover dat hij naar de school kwam om me over het hek van het schoolplein lelijke dingen toe te roepen. Dat was het moment dat Evelyne begreep dat ik niet overdreef, en zij nam direct contact op met de burgemeester; het keffertje blijkt namelijk lid van de gemeenteraad. Inmiddels is het mannetje door de burgemeester terecht gewezen, met de mededeling dat het een publiek toilet is, en dat iemand die de feestzaal huurt niet het eigendom kan claimen.
Saillant detail in dit verhaal is, dat ik weet dat er ’s avonds een pelgrim is geweest die achter de feestzaal gekampeerd heeft. Hij heeft niet alleen gebruik gemaakt van het toilet en zijn tanden gepoetst aan de wasbak, maar heeft ook zijn telefoon mogen opladen in de feestzaal, en zelfs iets te drinken aangeboden gekregen. Het mag duidelijk zijn dat de uitbarsting niets te maken had met het publieke toilet, maar tegen mij persoonlijk gericht was.
Sindsdien hebben Evelyne en Carole me verteld dat ze zelf ook enorm moeite hebben moeten doen om enigszins geaccepteerd te worden (voor wie het nog niet begrepen had: het zijn 2 vrouwen, en ze zijn een stel). Bij hen zijn zelfs de banden van de auto lekgestoken. En er zijn mensen in het dorp die geen bonjour meer tegen ze zeggen sinds ik met mijn tent in de tuin sta.
Carole is ervan overtuigd dat de houding tegenover mij, te maken heeft met het feit dat ik buitenlander ben, en dat zou me niet verbazen.
En toen ik dat alles bij elkaar opgeteld had, was ik wel een beetje klaar met Lelin-Lapujolle.
Behalve voor sudoku en vooral veel lezen (de bibliotheek is in Frankrijk nog gewoon gratis, en lezen in het Frans is een erg goeie oefening), heeft mijn vakantie me ook de tijd gegeven om een inventarisatie te maken van mijn spullen. De 2 belangrijkste conclusies zijn dat ik inmiddels veel te veel zooi heb verzameld voor in mijn rugzak, en dat bovendien zowel mijn rugzak als mijn tent op hun einde lopen; beide vertonen de nodige slijtage, en zullen niet lang meer meegaan; de tent wordt al met ducttape overeind gehouden.
En dus heb ik besloten om deze herfst en winter genoeg geld te verdienen om een bestelbus aan te schaffen die ik kan ombouwen tot camper. Op die manier heb ik een chez moi (’thuis’), wat meer bagageruimte, en hoef ik niet teveel van mijn vrijheid in te leveren. Frankrijk kent geen wegenbelasting, en verzekering en brandstof zijn goedkoper dan in Nederland, dus ik denk dat ik dat — op de een of andere manier — wel moet kunnen financieren.
Over een paar weken meer nieuws; tot die tijd ben ik even aan het klussen op een plek waar het internet nog niet is doorgedrongen.
Een maand geleden is het alweer dat ik een bericht plaatste…
Zoals ik eerder al aangaf, was het internet in Uhart-Mixe geen vanzelfsprekendheid. En daarna werd het alleen nog maar lastiger.
Tot afgelopen weekend heb ik in Uhart-Mixe bij l’Escargot gewerkt. Ik heb geprobeerd om daar in de regio werk te vinden, maar dat is niet gelukt: als je geen bankrekening hebt, wil geen uitzendburo je inschrijven, en als je geen werk hebt, wil geen bank je een rekening geven.
Afgelopen zaterdag heeft Arno, de eigenaar van l’Escargot, me meegenomen op een rondje langs andere gîtes, om te kijken of ik daar aan de slag zou kunnen, en afgelopen zondag heb ik daar zelf nog een rondje achteraan gedaan. De resultaten zijn hoopgevend, maar niet juichend. In het kort:
In oktober en november hoop ik aan de slag te kunnen bij Martine in Larressingle, waar ik eerder dit jaar ook al werkte; er moet het een en ander geklust worden.
In september kan ik aan de slag bij een gîte-complex in Sauboires; ook hier gaat het om klussen, en verder heeft de (enorme) tuin onderhoud nodig.
In oktober is er een wervingsdag voor 3 skigebieden in de Pyreneeen. Ik ben vastbesloten daar werk te vinden voor de winter.
In de Gers, in de buurt van een aantal gîtes waar ik al eerder werkte, is een soort bio-snackbar voor pelgrims. De dames die deze snackbar runnen, willen verhuizen en zoeken iemand om de snackbar over te nemen. Ik ben er inmiddels een paar keer geweest, en als alles gaat als gepland, hebben we volgende week een afspraak met de burgemeester om te vragen of die er zijn zegen (het is een heel klein dorp) en een investering (het pand is van de gemeente, en is momenteel niet geschikt om er ook te wonen) aan wil geven.
Als dit doorgaat, zou ik daar zo rond april beginnen.
En verder zijn er nog 1 of 2 gîtes waar ik misschien een paar weken zou kunnen werken, maar dat is een dikke ‘misschien’.
Vanaf september ziet het er dus allemaal redelijk zonnig, of in ieder geval niet al te regenachtig, uit. Maar tot september heb ik nog niets. Enerzijds goed, want het geeft me de tijd te onderhandelen en plannen voor de snackbar, maar anderzijds zijn eten en een dak boven je hoofd ook wel fijn.
Ik heb in Uhart-Mixe gelukkig wat geld kunnen verdienen met grasmaaien, en ik heb mijn tentje bij me, dus uiteindelijk ga ik me er wel doorheen slaan, maar comfortabel is anders.
Voorlopig even zover.
Als er tikfouten in dit bericht staan, komt dat doordat ik achter een computer met Frans toetsenbord zit; mijn eigen computer staat, samen met wat andere spullen, tijdelijk op een zolder opgeslagen. Ik zal dus ook de komende tijd niet heel veel kunnen schrijven (en beantwoord alleen de meest dringende e-mails, want een smartphone is nog erger dan een Frans toetsenbord).
Ik ben inmiddels ruim 2 weken in Uhart-Mixe, en dus is het hoog tijd voor een update.
Uhart-Mixe is een dorpje in Frans Baskenland. In het dorp is 1 gîte (l’Escargot) en 1 bar (l’Escargot); verder zijn er een taxibedrijf en een garage, en daarmee hebben we het wel gehad. Maar eerlijk gezegd moet je ook niet veel meer verwachten van een dorp met 220 inwoners.
Het dorp ligt niet op de chemin, maar op een variant, waarmee je een paar kilometer afsnijdt. Op mijn wandeling in 2014 ben ik niet door Uhart-Mixe gelopen, want ik heb niet de variant genomen; ik ben op een paar kilometer afstand gepasseerd. Vlak voor Uhart-Mixe komen de Chemin du Puy en de Voie de Vezelay bij elkaar, en dus zie ik hier zowel pelgrims die dezelfde weg hebben gelopen als ik (Vezelay), als pelgrims die de weg hebben gelopen waar ik inmiddels veel gewerkt heb (Le Puy); in de eerste week dat ik hier was, heb ik ook aardig wat pelgrims gezien die ik ook al ontvangen had bij Martine in Larressingle, en zelfs een stel dat zo langzaam loopt, dat ik ze begin mei ook al bij Anita in Montréal-du-Gers had gezien.
Het werk is hier deels hetzelfde als in de andere gîtes waar ik gewerkt heb – pelgrims ontvangen, diner en ontbijt serveren, en vooral veel schoonmaken -, maar ook een stuk zwaarder vanwege de bar: als we om 11 uur klaar zijn met de schoonmaak gaat de bar open, en dan zitten vaak de eerste pelgrims al klaar om wat te drinken of een lunch te bestellen. Als de lunch dan om een uur of 3 achter de rug is, zijn de eerste pelgrims voor de nacht vaak alweer gearriveerd. Het werk houdt dus nooit echt op, en dat vreet energie.
Met Isabelle kan ik het goed vinden en goed samenwerken, en voor de rest van het dorp hoor ik er direct bij; men denkt hier wat dat betreft simpel: Isabelle komt om Arño (de eigenaar van het pand) te helpen, dus Isabelle is oké, en Rob komt om Isabelle te helpen, dus Rob is oké. Basken maken niet veel woorden vuil.
(Beetje meer info: Arño heeft een jaar of 10 samen met zijn vrouw Antoinette de gîte gedreven; vorig jaar is Antoinette overleden, en Arño ziet het niet zitten om in zijn eentje verder te gaan; Isabelle huurt nu de gîte voor dit seizoen.)
We hebben afgesproken dat ik tot half juli blijf; daarna komen er vrienden van Isabelle om te helpen.
Zo’n beetje het eerste dat me opviel toen ik hier voor het eerst binnenkwam, was deze foto, die in een hoek van de bar hangt:
Natuurlijk mag ik niet van je verwachten dat je dat kapelletje direct herkent, maar ik deed dat wel. Ik werd namelijk op 18 augustus 2014 in dit kapelletje wakker, en werd daar toen getrakteerd op de mooiste zonsopgang die ik tijdens mijn wandeling naar Santiago gezien heb. De kapel staat hier zo’n 2½ kilometer vandaan, en ik weet nu dat ze de Chapelle de Soyartz heet. Van hier achter het huis kan ik de kapel als een heel klein stipje in de verte zien staan, maar ik heb besloten er niet naartoe te lopen: ik wil niet het risico lopen dat ik de herinnering stuk maak.
Nog zo’n leuk toevalligheidje: op de schoorsteenmantel staat een beeldje van Sint Vincent met een bootje in zijn hand. In Spanje wordt deze beschermheilige, van onder meer de schippers, ook wel San Vicente de la Barquera genoemd. En laat dat nou ook de naam zijn van het dorp waar ik voor het eerst als hospitalero gewerkt heb…
Overig kort nieuws:
De Franse staat betaalt een jaar lang mijn ziektekostenverzekering. De AME (Aide Medical de l’État) is een regeling voor daklozen. Ik heb verzocht om voor die regeling in aanmerking te komen, en kreeg vlak voor mijn vertrek naar Uhart-Mixe te horen dat ik geaccepteerd ben. Als ik straks een beetje tijd heb, kan ik me dus even helemaal laten checken en updaten.
(Ja, die foto had gezelliger gekund. Maar probeer maar eens te lachen als je in je eentje in zo’n automaat zit.)
Ik heb in de afgelopen maanden wat geld bij elkaar gesprokkeld met klusjes als gras maaien, en Isabelle heeft besloten dat de pour-boire (de fooienpot) voor mij is, en dus heb ik mezelf van de week getrakteerd op de nieuwe wandelschoenen die ik heel hard nodig had.
Op zoek naar de wandelschoenenwinkel kwam ik ook langs een muziekwinkel, en in een impuls heb ik me een mondharmonica aangeschaft. Nu nog leren spelen…
Onderweg naar Uhart-Mixe heb ik borden gezien die naar skigebieden wijzen. Ik wil proberen om daar werk te vinden voor de winter. Komende woensdag kan ik een auto lenen, en heb ik een dag ‘vrij genomen’ om een rondje te maken.
Ik heb zojuist wat achterstallige berichten geplaatst voor
(En ik ben gestopt met het uittikken en vertalen van de gastenboek-berichen, want dat kost me veel teveel tijd, waardoor ik het blijf uitstellen.)
De 3 Maries: Marie-Madeleine, Marie-Claude en Marie-Odile; 3 dames op leeftijd die constant praten en toch gezellig zijn.
Eén van de dames had pijn in haar voeten en kon niet meer verder; Isabelle is ze daarom gaan halen op 3 kilometer voor de gîte. De volgende dag hebben de dames moeten besluiten dat het er voor dit jaar op zit.
Vorig jaar had ik Josette en Françoise ook al ontmoet, toen ik bij Anita werkte. Tot mijn schande had ik ze niet herkend, maar Françoise zei het direct toe ze aankwamen.
Dat is inderdaad waarschijnlijk het mooiste van de Jacobsweg: de verschillende nationaliteiten en culturen die je tegenkomt.
Alors…
Daar ben ik weer.
Even een korte update. Ik zou erg graag een lange update doen, maar Uhart-Mixe ligt in een zogenaamde white spot, wat wil zeggen dat we hier digitaal gezien zo’n beetje volledig afgesloten zijn van de rest van de wereld; ik tik dit terwijl ik met mijn laptopje voor de deur zit van het plaatselijke taxi-bedrijf, dat zo aardig is om zijn internetverbinding via gratis wifi te delen met de rest van het dorp. En de batterij van mijn laptop is niet berekend op lange verhalen.
Ik ben dus inmiddels aangekomen in Uhart-Mixe, waar ik bij Isabelle in gîte/bar l’Escargot werk. Het werk was een beetje teveel voor Isabelle alleen, dus ik kom hier niets te vroeg, en mijn ervaring als hospitalier en horeca-medewerker komt goed van pas.
Eergisteren zijn ook nog 2 vriendinnen van Isabelle aangekomen om te helpen. Eerlijk gezegd heb ik sterk het idee dat die vooral gekomen zijn om te bewijzen dat een hospitalier het leven niet altijd makkelijker maakt; maar goed, zaterdag vertrekken ze weer, en dan begin ik gewoon weer opnieuw met het inlopen van de achterstand.
En dan natuurlijk nieuws over mijn eigen gîte.
Die komt er voorlopig nog niet.
Ik had al zo mijn twijfels over de eigenaar van het huis — de ene dag zei hij dit, en de volgende dag weer dat — maar het huis was prachtig, en de afspraken die we gemaakt hadden leken solide, dus op 1 juni liet ik hem weten dat ik het zou gaan doen. Vervolgens kreeg ik op 2 juni een mail van hem, waarin zo’n beetje alle voorwaarden weer veranderd waren, met als belangrijkste wijziging (voor mij) dat het niet langer mijn gîte was, maar ineens onze gîte. En dat was voor mij niet acceptabel; ik was sowieso al niet op zoek naar iemand die wilde mee beslissen over de manier waarop de gîte gerund zou worden, maar aangezien deze man zelf in een vuilnisbelt leeft, was hij wel de laatste die ik daarin zou accepteren. En dus heb ik hem op 2 juni laten weten dat het hele feest niet doorgaat.
En ben ik nu naarstig op zoek naar werk en onderdak voor komende winter.
En nu is de batterij van mijn laptop bijna leeg, en ga ik dit verhaaltje dus afbreken. Van de week zal ik proberen wat foto’s en een video van de afgelopen weken te uploaden, en wat meer uit te weiden over waar ik nu ben, en waar ik de afgelopen tijd was.
|
Privacy De applicatie die wordt gebruikt voor het verzamelen van statistieken over het bezoek op deze website, anonimiseert de verzamelde informatie door de laatste byte van het IP-adres te verwijderen. Ook respecteert deze applicatie de Do Not Track instelling van je browser.
Helaas zijn de ontwikkelaars van WordPress en de WordPress plug-ins minder respectvol. Je privacy kan daarom helaas niet gegarandeerd worden op deze website.
|
Recente reacties