In 2014 liep ik van Wateringen in Nederland (in het Westland) naar Fisterra in Spanje (ten westen van Santiago de Compostela).
Daarna besloot ik om niet terug te keren naar Nederland, maar verder te zwerven.
Sinds begin 2022 heb ik, na bijna 8 jaar zwerven in Noord-Spanje en heel Frankrijk, een huisje in de Loire-Atlantique in Frankrijk.
Ik volg momenteel een opleiding waarmee ik straks aan de slag kan in de hulpverlening.

Archief

Stukjes camino

Rommelige dag

Andreas blijkt zo iemand te zijn die wakker wordt door te praten. Het is hem vrij snel duidelijk dat ik niet zo iemand ben.

In de refuge kijk ik nog even snel op de kaart welke richting ik op moet, en dat is maar goed ook, want na 2 keer kijken op de GPS is de batterij van de smartphone leeg. En dat is slecht nieuws, want ik heb hem gisteravond nog opgeladen.

Vandaag moet ik Sainte-Foy-la-Grande zien te bereiken, waar ik morgenochtend wil aanhaken bij Elisabeth en Aafke.

Ik denk dat ik de juiste richting heb gekozen. Als ik het voor de zekerheid bij een bedrijf aan de receptioniste vraag, bevestigd zij dat. Maar ik blijk helemaal aan de verkeerde kant Mont-de-Marsan te verlaten. Na weet-ik-hoelang (neem nooit de tijd op als je staat te liften) ben ik een kilometer of 2 buiten Mont-de-Marsan. En niet alleen ben ik nog niet echt ver gekomen, ik sta ook nog eens direct onder het verlengde van de startbaan voor de straaljagers van de Franse luchtmacht. Uiteindelijk wordt ik meegenomen door een man die me een kilometer of 4 verder brengt. Als ik daarvandaan even later 6 straaljagers tegelijk zie opstijgen op de plek waar ik net stond, ben ik even blij; die blijdschap gaat over als ik vervolgens heel lang alleen maar auto’s voorbij zie razen. En zo gaat het de rest van de ochtend.

Uiteindelijk beland ik om een uur of 1 in Roquefort, en de verleiding is erg groot om daar in de luxe (donativo) refuge neer te strijken. Ik haal de sleutel op bij het restaurant dat de sleutels van de refuge beheert, en neem in de refuge even lekker de tijd om naar de wc te gaan, me op te frissen, mijn lunch te eten, op de kaart te kijken, en te proberen wat prik in mijn smartphone te pompen. Daarna breng ik de sleutel weer terug — de bardame kijkt me heel verbaasd aan — en zoek vol goede moed de D-weg weer op. Een lift kan ik echter wel weer vergeten, en dus loop ik een paar kilometer. En dan krijg ik eindelijk een echte lift: helemaal naar Langon; dat ligt maar een klein stukje uit mijn richting, maar helpt me wel een heel eind op weg. In Langon vraag ik bij het Office de Tourisme welke kant ik op moet om te liften richting La-Réole/Sainte-Foy-la-Grande. Ik heb me nog maar nauwelijks langs de kant van de weg geïnstalleerd als ik een lift krijg. Deze lift brengt me naar Sauveterre-de-Guyenne, waar ik voor de zekerheid uitstap, omdat Sainte-Foy niet op de borden staat. En dat is een goed idee, want hier moet ik een andere kant op. En aan die andere kant heb ik ook weer binnen een paar minuten een lift, helemaal tot aan Sainte-Foy. De beste man rijdt maximaal 60 kilometer per uur en remt in de bochten af tot 40 kilometer, maar dat maakt me niks uit: ik heb het gehaald.

Eenmaal in Sainte-Foy is het ruimschoots 6 uur geweest, en dus is het Office de Tourisme gesloten. Ik zie geen andere oplossing voor de nacht, dan de presbytère op te zoeken waar ik vorig jaar niet bepaald tevreden over was. Maar die is gesloten voor een (hoognodige) verbouwing. Ik vraag nog bij een café naar een alternatief, en dat is er wel, maar ik kan het niet vinden. Ik besluit wat boodschappen te doen en dan buiten de stad een plek te zoeken om wild te kamperen.

Op weg naar de supermarkt kom ik langs een park waar een soort red-de-wereld-happening gaande is. En het ziet er niet naar uit alsof die vanavond al afgelopen is. Ik klamp een medewerker aan met de vraag of ik bij hen mijn tent mag opzetten. En dat mag, maar dan moet ik wel begrijpen dat meeëten verplicht is. Ik stem in en zet mijn tent op.

Na het eten wordt er een oproep gedaan voor mensen die ‘s nachts wakker willen blijven om op de spullen te letten. Ik vind dat ik wel wat verplicht ben, dus ik meld me aan voor de groep tot 2 uur.

Stukjes camino

Derde keer

Ik was vannacht de enige pelgrim in Le Chalet du Bonheur. En dus verklaarden ze (Alexandra en een pelgrim die 2 weken geleden is blijven hangen; zogenaamd om te helpen, maar ik denk dat hij verwacht dat Alexandra hem op een gegeven moment ook leuk zal gaan vinden) me een beetje voor gek dat ik in mijn tent wilde slapen. Maar ik vond het heerlijk; uiteindelijk is het toch het enige echte ‘thuis’ dat ik heb…

Le Chalet du Bonheur staat te boek als een ‘refuge spirituelle’ en dat komt er, zoals bij de meeste mensen die zich spiritueel noemen, op neer dat er boeddha-beeldjes staan, yin-yang-tekens aan de muur hangen, en op elkaar gestapelde platte keien liggen. En dat ze me heel de avond verveeld hebben met Indiaase sitar-muziek. En dat het eten vegetarisch was (maar wel alles uit eigen tuin!). Maar Alexandra is een lief meisje, dat erg geïnteresseerd is in het hele pelgrimsgebeuren en heel veel interesse heeft in mensen; daarbij is ze nog erg jong (begin 20) en heeft ze de refuge pas een paar maanden geleden overgenomen omdat de vorige eigenaar onverwacht overleed; ik heb er alle vertrouwen in dat ze de gîte in de komende jaren zal omvormen tot iets dat beter bij haar past, en toch nog leuk zal zijn voor pelgrims. Het is jammer voor mij, maar niet erg voor de camino, dat ik de refuge niet kon overnemen.
Als ik ‘s morgens voor het weggaan een tientje neerleg om mijn kosten te dekken, weigert ze resoluut: als ik niet betaald krijg voor mijn werk, hoeft zij ook mijn geld niet.

Vervolgens loop ik van Sauboires naar Nogaro, en kom ik onderweg pelgrims tegen waarvan ik gisterochtend afscheid heb genomen in Montréal-du-Gers. Zij hebben overnacht in Éauze, dus ik heb ze gisteren ingehaald toen zij al boodschappen deden of sliepen, maar vanmorgen zijn ze eerder vertrokken dan ik, waardoor ze mij weer ingehaald hebben. De eerste die ik inhaal, schrikt zich helemaal kapot als ik in het voorbijgaan ‘Bonjour, Françoise.‘ zeg (waarschijnlijk was ze diep in gedachten), en kijkt me vervolgens aan met een blik van ‘Ik ken je gezicht maar ik weet niet waarvan, en hoe kan het dan dat jij mijn naam kent?‘. Ik roep ‘Bon chemin!‘ en laat daarmee die puzzel aan haar over. ;-)

In Nogaro ga ik op advies van de dame van het Office de Tourisme langs de National (D-weg) staan om richting Mont-de-Marsan/Sainte-Foy-la-Grande te liften, waar ik Elisabeth en Aafke hoop te gaan ontmoeten. Het duurt, en het duurt, en het duurt, en op een gegeven moment loop ik terug het dorp in om te kijken of er nog een weg is richting die plaatsen, maar die is er niet, en dus ga ik weer terug, en dan duurt het nog meer, en nog meer… (Ja, vervelend lange zin, hè? Zo voelde het voor mij dus ook…)
Maar op een gegeven moment gaat er een auto in de ankers (hij had me op het laatste moment pas gezien). Hij heeft een heel klein autootje waar bovendien een tandem achterin ligt, maar als we alles herschikt hebben, neemt hij me helemaal mee naar Mont-de-Marsan; tegen 2en komen we daar aan. En ik weet dat er in Mont-de-Marsan een (donativo) refuge is, want ik was daar ook al op 12/13 augustus en 27/28 november. En dus is de keuze niet moeilijk: met mijn ogen dicht loop ik naar de Aziatische supermarkt waar ik de sleutel kan halen, en dan is het bijna als thuiskomen.

De gîte deel ik vanavond met Andreas, een Duitser van een jaar of 60. Hij loopt elk jaar een stuk, en heeft nu duidelijk het punt bereikt dat hij over zijn diepe gedachten wil praten. Ik vind het niet erg, want ik heb geen zin om te praten, en hij is best oké.
Omdat we allebei vroeg waren – de supermarkt waar je de sleutel moet halen gaat om 14:30 open, en toen zaten wij al te wachten – hebben we om kwart voor 10 al genoeg bier (hij) en wijn (ik) op, en is het bedtijd. Omdat we om 8 uur de herberg verlaten moeten hebben, hebben we afgesproken dat de wekker op 7 uur mag.

Stukjes camino

(Nog) geen eigen refuge

Rare dag vandaag.

Om 6:15 word ik wakker van het gestommel van de pelgrims (we hebben gisteravond democratisch besloten dat het ontbijt om 7:30 is). Ik help Anita met het ontbijt en ruim daarna mijn kamer op, maar verder mag ik niets doen: ‘Tu es encore un pélerin déjà.‘. Als de ergste rommel is opgeruimd, staat Anita erop me met de auto een stuk op weg te helpen. Ze zet me af bij La Casa d’Elena in Cazeneuve; ik denk dat ze het belangrijk vindt dat ik alvast kennis maak met Elena.

Ik ben namelijk onderweg naar Sauboires, omdat Anita gehoord heeft dat het meisje dat Le Chalet du Bonheur runt ermee wil stoppen. En volgens Anita is die refuge typisch iets voor mij: 8 bedden, ruimte voor tenten, diner en ontbijt, een eigen moestuin, en op basis van donativo (vrijwillige bijdrage). Het is dus een goed idee om eens met Alexandra te gaan babbelen.

Na koffie met Anita en Elena ga ik op pad. De benen zijn wat onwennig, en ik kan ook goed merken dat het alweer een half jaar geleden is dat ik de rugzak om had. De nieuwe broek had bovendien een maatje ruimer om de benen mogen zijn, maar daar is niks meer aan te doen.

Na een kwartiertje lopen ben ik mijn lunch al verloren. De scherpe korst van het stokbrood heeft een gat in het plastic tasje gesneden, en pas als ik het laatste stuk stokbrood achter me hoor vallen en het slingeren aan mijn rugzak ophoudt, besef ik dat er iets mis is. Omdat ik het blikje tonijn nergens zie liggen, besluit ik het brood ook maar aan de vogels te doneren. Gelukkig heb ik op de valreep in Montréal nog een zakje gedroogd fruit gekocht en in mijn rugzak gestopt, want als ik een kilometertje voor Éauze even op een bankje zit, krijg ik hongerklap.

In Éauze krijg ik ineens het gevoel dat ik verkeerd loop, maar gelukkig hoef ik maar een meter of 50 terug.
Na Éauze is het plan om in 1 keer door te lopen naar Le Chalet du Bonheur, maar als ik langs een plekje kom zoals je ze alleen langs de camino ziet (2 picknicktafels in een tuin, koffie en thee gratis, voor een koud blikje graag een euro in het bakje), laat ik me verleiden en neem ik toch nog maar even een pauze. Een losse euro heb ik niet, dus ik neem een bak thee en stort mijn 60 cent losgeld in het bakje.

Aangekomen bij Le Chalet gaat de droom van de afgelopen dagen aan scherven: Alexandra heeft geen enkele behoefte om ermee te stoppen, en snapt niet waar Anita dat vandaan haalt.

Desondanks is het een leuke plek, en nu ik er toch ben, zet ik mijn tent op.

Montréal du Gers

Rondje Gers

We hadden vandaag maar 6 reserveringen, en dus mocht ik een rondje gaan lopen op mijn nieuwe schoenen.
Ik ben begonnen met een stukje camino dat ik morgen niet zal zien, omdat Anita me na de schoonmaak een stukje op weg helpt met de auto.

Ik heb een kilometer of 10 gelopen, en het was heerlijk.

Stukjes camino

Nieuwe credencial

Eigenlijk zou dit bericht natuurlijk in de categorie Camino de Santiago moeten. Maar voor mij is mijn enige echte camino die van vorig jaar, die lange. En dus heb ik maar een nieuwe categorie aangemaakt voor wat ik deze week — en misschien ook later — nog over wegen naar Santiago loop.

Tot de meeste gîtes voor pelgrims krijg je geen toegang zonder credencial. En mijn credencial van vorig jaar hoort bij mijn camino, en daar wil ik dus geen nieuwe stempels meer in. Gelukkig heeft Anita een voorraad nieuwe. En dus begin ik weer helemaal opnieuw.

Hospitalero

‘t Zit er alweer bijna op

Eigenlijk zou ik morgen uit Montréal vertrekken, maar op het laatste moment heb ik besloten dat 1 dag uit te stellen. De update van de computer liep uit op een herinstallatie (van die klusjes waar je als voormalig informaticien nou eenmaal niet onderuit komt), en om dat rustig af te kunnen ronden, neem ik een extra dagje.
Daarna lift ik richting Les Landes, waar ik Elisabeth en Aafke hoop te ontmoeten, om met hen een stukje op te lopen.

Ik vertrek hier helemaal in het nieuw gestoken. Het begon met een pelgrim die wat gewicht uit zijn rugzak kwijtwilde, en daarom zijn hyper-lichtgewicht broek achterliet; de logica ontging ons ook een beetje, maar ik heb ‘m met plezier in beslag genomen. Vervolgens vond Anita een paar slippers praktischer voor me dan mijn werkschoenen. En vandaag ging Anita helemaal los, en nam me mee naar de Decathlon, de Intersport en de GoSport voor een paar wandelschoenen, een paar wandelsandalen, een lichtgewicht broek en een slaapzak (‘De hospitaliers die ik normaal heb, zijn allemaal gepensioneerd en rijker dan ik, maar voor jou ligt dat anders…‘). Toen de vraag kwam of ik ook nog T-shirts of sokken nodig had, vond ik het tijd om op de rem te gaan staan.
De werkschoenen, slippers en oude broeken gaan straks alvast in een postpakketje terug naar Bouillac, en mijn oude slaapzak laat ik hier achter in de boîte d’exchange (‘Take what you need, leave what you don’t.‘).

Gastenboek

Go raibh maith agat

gb-20150529Anita > Rob,

Go raibh maith agat — Thank you for lovely stay, and beautiful food. Wishing you both all the happiness for the future.

Veronica — Irish
Alan – English

Anita > Rob,

Dankjewel— Bedankt voor een heerlijk verblijf, en fantastisch eten. We wensen jullie allebei alle geluk voor de toekomst.

Veronica — Iers
Alan — Engels

Die eerste kreet is Iers (Irish Gaelic). Grammaticaal is het natuurlijk eigenlijk niet helemaal juist, omdat het enkelvoud is; als je tegen meerdere mensen spreekt, zeg je Go raibh maith agaibh. Maar het leek me flauw om Veronica daarmee om de oren te slaan.
;-)

Gastenboek

Bravo et félicitations

gb-20150525-02Bravo et félicitations à Anita et Rob, très bon acceuil, hébergement et bonne table à recommandé.

Gilbert

Bravo en complimenten voor Anita en Rob, prima ontvangst, onderdak en de goede tafel is een aanrader.

Gilbert

Gastenboek

Superbe

gb-20150525-01Merci a vous deux. ??? superbe!!

Dank aan allebei. Geweldige ???!!

Helaas konden wij allebei dat ene woord niet lezen, maar het was in ieder geval geweldig…
:-)

Gastenboek

Acceuil, sourires et gentillesses

gb-20150524Merci à Anita et Rob pour votre acceuil, sourires et gentillesses. Votre choix de vie est le bon.

Ernst & Anne-Paule

Dank aan Anita en Rob voor jullie ontvangst, lach en vriendelijkheid. Jullie levenskeuze is de juiste.

Ernst & Anne-Paule

Nee, als ik hun namen niet geweten had, had ik ze niet kunnen lezen…