Een hele dikke dame. En erg slecht ter been.
Dus ik had haar in haar rolstoel naar haar kamer gereden (met een beetje hulp van de lift, uiteraard). En vervolgens ook nog een enorme berg bagage. En voor dat alles gaf ze me 15 euro fooi. Waarop dit hele korte gesprekje volgde:
- Dat is heel vriendelijk, mevrouw. Dank u wel.
- Ehh, ik ben een meneer.
Ja, dan kun je je excuses aanbieden, een keer of 3, maar je repareert het niet echt meer.
Het gebeurt niet vaak, dat ik met rood hoofd en een mond vol tanden sta.
Oeps…
Je mocht zeker direct je fooi inleveren…?
Ja, nou ja, da’s dan dus het ongemakkelijke ding dat daar direct op volgt.
Ze vroeg het niet. Hij! Hij, moet ik zeggen. Hij vroeg het niet!
En je biedt het ook niet aan. Zo van ‘Joh, moet je je geld terug?‘. Want da’s ook een beetje van ‘Hier heb je 15 euro, en nou niet meer zeuren.‘.
Maar ermee weglopen is ook ongemakkelijk.
Nou ja, ik besloot dat je zo’n situatie niet langer moest rekken dan absoluut noodzakelijk. En ‘ongemakkelijk’ had ik wel verdiend. Dus ik liep ermee weg.
En als troost: op de Loto-loten die ik ervoor kocht, had ik geen prijs.