Laat ik beginnen met de allerbeste wensen voor iedereen die nog steeds de moeite neemt hier af en toe te komen kijken hoe het met me gaat!
Dat al je wensen uit mogen komen!
Afgelopen week was mijn eerste week als docent; ik heb de cursus Linux Utilisation (Linux Gebruik) gegeven aan een groep van 8 beginnend systeembeheerders die nog nooit met iets met Linux gedaan hadden. En ik vond het geweldig!
Maandagochtend vond ik het nog niet zo geweldig; ik geloof niet dat ik ooit zo zenuwachtig ben geweest. En dat was niet alleen omdat ik voor een groep moest gaan staan om mijn verhaaltje te doen, maar ook omdat ik vrijwel geen tijd had gehad om me voor te bereiden. Of laat ik zeggen vrijwel geen tijd had genomen. De week ervoor had ik een week vrij om te schrijven aan mijn boek, en ik had mezelf dus niet heel veel tijd gegeven om de lessen voor te bereiden. Toen vervolgens ook nog eens de lesboeken onvindbaar bleken, die in Le Mans bezorgd zouden moeten zijn, en ik geen elektriciteit had in mijn klaslokaal, was ik er eigenlijk om kwart over negen wel al klaar mee.
Maar gelukkig werd de elektriciteit aangesloten, en de lesboeken gevonden, dus toen kon ik echt beginnen. En toen verdwenen ook langzaamaan de zenuwen; in een kennismakingscursus Linux komt niet heel veel stof voorbij waarmee ik nog niet bekend ben, en de leerlingen waren enorm leergierig en enthousiast, dus ik heb me er netjes doorheen gesleept. Zo netjes zelfs, dat de leerlingen me vrijdag vroegen of ik niet s’il vous plaît ook de komende twee weken zou kunnen doen.
Maar dat kan ik niet, want niet alleen heb ik me daarop nog helemaal niet kunnen voorbereiden, ik ben ook weer twee weken vrij om mijn boek af te maken. Het contract met Éditions ENI, de Franse uitgever, stelt dat ik het manuscript uiterlijk 31 januari moet inleveren, en Brinkman Uitgeverij, de Nederlandse uitgever waarmee het contract inmiddels ook getekend is, verwacht het manuscript uiterlijk 15 februari. Dus ik moet er tegenaan de komende twee weken.
En daarna ga ik dan weer cursussen geven. En ook volgen, want sommige cursussen ga ik eerst volgen voordat ik ze zelf ga geven.
En dan zou het zomaar kunnen zijn dat daarmee de zwerftocht na zes jaar ten einde loopt. Als dit werk blijft bevallen, en ik zie geen enkele reden waarom dat niet zo zou zijn, is het tijd om een appartement of een huisje te zoeken. Ik ben er nog niet helemaal uit of ik dat dan al ga doen wanneer ik mijn manuscripten heb ingeleverd (voor die tijd is het natuurlijk niet handig om een verhuizing in te plannen), of dat ik wacht tot ik in de zomer overstap van een contract voor bepaalde tijd naar een contract voor onbepaalde tijd. Enerzijds heb ik inmiddels wel zin om het caravannetje in te ruilen voor wat meer comfort, maar als ik veel op reis ga om cursussen te geven, kan het wel handig zijn om nog even door te bijten: wanneer ik op reis ben voor het werk, betaalt de baas het hotel (en het eten en de auto), en staat de caravan tegen stallingstarief; dan zou ik dus mooi een beetje kunnen sparen. Ik denk dat uiteindelijk het weer zal beslissen: als het echt koud of nat wordt, heb ik er vast op een gegeven moment genoeg van, maar als het zacht blijft, sla ik me er wel doorheen. Tenzij ik een mooi appartement voor een redelijke prijs tegenkom, natuurlijk; dan zou het dom zijn om het niet te doen.
Hoe dan ook: 2020 wordt mijn jaar, dat is duidelijk!
Misschien is het na 6 jaar ook wel weer tijd voor huisje boompje zonder beestje of zonder boompje maar wel met beestje ;)
Mooi man dat het je bevalt als docent meester ‘Rob’
Daar is geen ‘misschien’ bij: het is echt hoogste tijd. Ik heb vorige week een aanvraag ingediend voor een appartement, en omdat ik in een caravan woon, heb ik een urgentie gekregen; ik heb goeie hoop dat ik binnenkort kan verhuizen.
Toen ik dat bericht hierboven schreef, dacht ik nog dat ik het nog wel een half jaartje zou volhouden, maar nu ik een appartementje als optie geaccepteerd heb, wil ik het eigenlijk ook wel gewoon zo snel mogelijk doen. Al 6 jaar lang deel ik mijn douche en mijn toilet met anderen; als ik ’s morgens wil gaan douchen of wanneer ik ga afwassen, moet ik laarzen en een jas aan; en als ik in dat kleine caravannetje eten klaarmaak dat iets meer geur heeft dan een droge boterham, meurt alles ernaar, inclusief de handdoek die te drogen hangt en mijn beddengoed.
Ja, het is wel tijd om die stap te zetten. En aangezien het lesgeven zowel mij als de studenten goed lijkt te bevallen, en ik er dus steeds meer vertrouwen in heb dat van de zomer mijn contract voor bepaalde tijd wordt omgezet in een contract voor onbepaalde tijd, durf ik het nu ook wel aan.